Rijtest: Volkswagen T-Roc Cabrio (2022)
Bij cabrio’s denk ik altijd aan ranke sportieve auto’s. Bijvoorbeeld de BMW Z4, of een Porsche Targa. Heel anders dan de Volkswagen T-Roc Cabrio. Dit is een crossover met een beetje obesitas waarvan toevallig het dak volledig open kan.
Dat kan toch alleen maar misgaan?
Op basis van de gewone Volkswagen T-Roc zou je dat denken. Dat is in alle opzichten een vrij middelmatige auto. Het onderstel en interieur matchen niet met het stevige prijskaartje. Bij een cabrio is dat niet zo’n issue, want met een vanafprijs van 41.000 euro ben je in cabrioland een spekkoper. Dat je dan een vrij magere handgeschakelde 110 pk driecilinder krijgt is bij een dergelijke auto voor sommige mensen misschien wel een dingetje. Gelukkig is er ook een iets potentere 1.5 TSI-motor (150 pk) en DSG-7 automaat leverbaar. Beide motoren zijn als Style en als sportievere R-line versie leverbaar. Die laatste zou ik altijd kiezen, want dan krijg je net even grotere wielen en betere stoelen inclusief. De vanafprijs is dan inmiddels al wel 49 mille. Dat begint toch wel prijzig te worden, zeker omdat de optielijst nog steeds lang en verleidelijk is. Aan de andere kant, voor een minder praktische Mini Cabrio ben je ook al snel veel centjes kwijt.
Hoe rijdt de Volkswagen T-Roc Cabrio?
Op het eerste gezicht merk je niet dat je in een auto van 50 mille rijdt. Het interieur is ‘plastic fantastic’, de geluidsisolatie matig (het windgeruis is boven de 130 echt fors!) en het onderstel is een beetje vlees noch vis. Niet mega comfortabel maar zeker ook niet sportief. Voor de motor en versnellingsbak geldt eigenlijk hetzelfde. Als je even wilt versnellen missen zowel motor als versnellingsbak net wat finesse om het stevige prijskaartje waar te maken. Snel dan maar het dakje open. Dat gebeurt in luttele seconden. Alles is opeens anders. Ik hoor vogeltjes fluiten, de zon schijnt op mijn bolletje en al snel verschijnt een grote glimlach op mijn gezicht. Wat is dit leuk! Niet omdat het zo’n geweldige rijdersauto is maar juist omdat deze auto één groot ontspanmoment is. Gewoon lekker rustig toeren en genieten van de omgeving. Juist dan kloppen de parameters wonderwel en waardeer je de 1.5 TSI-motor vanwege het bruikbare koppel. Schakelt de DSG-7 ‘smooth’ en voorspelbaar. Zelfs de dempers lijken en wat zachter randje te krijgen, al is dat vooral een denkbeeldig iets. Ik merk dat ik de auto aan het romantiseren ben omdat ik het zo naar mijn zin heb. Dan ga je de minpunten wegwuiven.
Wat vind ik van het uiterlijk?
Het is een beetje Rivella. Apart maar best wel lekker. Op één of andere gekke manier kloppen de proporties wonderwel (zowel met kap open als dicht) en staat er een stoer autootje op je oprit. Dan wel met een lekkere kleur en dito velgen, want dat heeft deze auto wel nodig. Ik waardeer vooral het lef van Volkswagen dat ze anno 2022 nog een cabrio aanbieden. Want daar is nu bijna geen markt meer voor. Hoe anders was dat 20 jaar geleden. Toen kon je van bijna iedere middenklasser wel een cabrioversie kopen. Het interieur is overigens wel een klein beetje een koude douche. Bij de komende facelift is er wat meer ‘softtouch’ materiaal gebruikt, maar bij de versie die ik meekrijg is het nog knalhard plastic wat de klok slaat. Gelukkig heb ik nog wel een apart aircopaneeltje en knopjes die ik kan gebruiken om door de menu’s te navigeren. Werkt gewoon handig. Verder verdienen de R-line sportstoelen een positieve pluim en valt op dat de ruimte aan boord helemaal niet verkeerd is. Je hebt achter nog wel plaats om je kids fatsoenlijk weg te stouwen. Het is al met al best een praktische cabrio en vooral oudere bestuurders zullen de hogere instap zeker waarderen.
Heb ik de auto nog afgetopt?
‘Selbstverständlich’ ben ik even de Duitse grens overgestoken om de 80-120 en 100-200 metingen te doen. Helaas zonder succes, want 200 echte kilometers per uur zaten er niet in. De beloofde topsnelheid van 205 kilometer ga je alleen halen met heel heel heel veel wind mee. Boven de 180 op de teller is de fut er echt wel uit. Niet dat dit een issue is, want dankzij het extra windgeruis van het stoffen dak is het een oncomfortabele bedoening op hoge snelheden, al is de rechtuitstabiliteit wel gewoon prima. Ook tordeert de auto nauwelijks en dat heeft Volkswagen knap gedaan. Belangrijker is dat de motor op de tussensprintjes wel thuisgeeft, want een sprinttijd van 5.82 seconden van 80 naar 120 is niet onverdienstelijk. Ook blijft het brandstofverbruik van de cabrio binnen de perken. Een verbruik van 1 op 15 is makkelijk haalbaar. Je kunt – als je toch rustig rijdt – ook kiezen voor de 1.0 TSI (110 pk), maar ik denk dat die motor wel net wat ondermaats is voor deze auto. Juist het bruikbare koppel van de 1.5 TSI zorgt voor net even dat extra beetje comfort.
Kopen of slopen?
Puur objectief gezien is de auto verre van perfect. De prijs is stevig, de auto is nauwelijks sportief te noemen en de knalharde plastics in het interieur zijn Volkswagen onwaardig. Je kunt er ook 180 graden anders naar kijken. Dit is een praktische cabrio, goedkoper dan de (weinig overgebleven) concurrenten, het is een frisse verschijning en het is gewoon een heel ontspannen auto. Gewoon lekker pretentieloos cruisen met het dakje open. Niets meer en niets minder en dat doet de auto gewoon prima. I just like it.
Eindcijfer: 7.5
+ Leuke vormgeving.
+ Voor een cabrio best praktisch.
+ Fijne ontspanauto.
– Interieur maakt prijskaartje niet waar.
– Met gesloten dak veel windgeruis.
Dank @Wealer Venlo voor het beschikbaar stellen van deze auto.