Rijtest: Toyota RAV4 Plug-in Hybrid (2022)
Toyota is het coolste automerk in de wereld. Daarom vul ik als eindscore voor deze Toyota RAV4 gewoon maar vast een 10 in op het scoreblad. Omdat het kan. Of is dat toch iets te kort door de bocht?
Waarom is Toyota eigenlijk zo cool?
Vanwege modellen als Yaris GR, GR86, Supra en de Corolla GR (die laatste is in Nederland helaas niet leverbaar). Vanuit het niets heeft het merk een paar jaar terug besloten dat ze hun sportieve roots willen terugvinden en dat heeft geleid tot allerlei pareltjes. Weg is het ‘Schultenbrau’ imago. Als je 5 jaar terug iemand met Toyota-petje zag lopen had je die boomknuffelende Prius rijder waarschijnlijk even laten struikelen. Nu schud je zo iemand de hand omdat het een soortgenoot is. Waar (bijna) alle merken voor braaf gaan, maakt Toyota het juist ondeugend en spannend. Alhoewel dat natuurlijk niet voor alle modellen geldt. De sportievelingen zijn leuke nichemodellen maar daar gaat de schoorsteen niet van roken. Daar moeten toch de SUV’s voor zorgen. Zoals deze Toyota RAV4.
Is de Toyota RAV4 een nekkendraaiertje?
Nee, zeker niet. Natuurlijk is onze testauto een ‘high specced’ model met dikke velgen en wat sportievere bumpertjes maar het blijft een volledig inwisselbare SUV. Zoals ook voor de meeste concurrenten geldt. De Toyota RAV4 is een auto die – en ook al zeggen ze dat niet hardop – een wat ouder koperspubliek moet aanspreken. Dus zie je een ‘middle of the road’ auto die het vooral van consensus en ratio moet hebben. Natuurlijk kiezen onze bejaarden graag voor een hip kleurtje op hun Opel Grandland of andere soortgenoten, maar dat is vaak de enige uitspatting die ze zich veroorloven. Voor de rest is het braaf mainstream wat de klok slaat. Toyota doet daar volop aan mee. Gelukkig kun je naast alle grijze kleuren nog een rode krijgen. Geeft net iets meer kleur aan de ‘Alltag’.
Welke motoren zijn leverbaar?
Je kunt kiezen uit een 2.0 liter atmosferische(!) viercilindermotor met 175 pk, een 2.5 liter viercilinder hybride met 218 pk of een plug-in hybride met maar liefst 306 pk. Die eerste motor wordt alleen geleverd met een handbak. De instapmotor wil je niet. Een vermogen van 175 pk klinkt in theorie niet onaardig, maar een koppel van 208 nm bij 4.300 toeren is niet echt riant om een auto van bijna 1.500 kilogram soepel vooruit te stuwen. Niet doen dus. De hybride mist ook turbokracht, maar heeft wel iets meer vermogen (gecombineerd vermogen van 218 pk/270 nm) en bij lage toeren helpt de elektromotor ook nog wel ietsjes mee. De plug-in hybride heeft dezelfde 2.5 liter benzinemotor onder de kap, alleen zorgen twee elektromotoren voor de juiste ondersteuning. Dat levert je veel extra vermogen op (gecombineerd 306 pk/510 nm) en een uiterst bruikbare elektrische range van maar liefst 75 kilometer.
Hoe bevalt de krachtbron?
Het is vooral zonde dat Toyota hun hybride modellen altijd leveren met de CVT-automaat. Deze traploze versnellingsbak zorgt ervoor dat de motor bij een beetje gas al snel heel veel toeren gaat draaien. Dat is voor de beleving niet heel erg prettig omdat het vaak klinkt als een kermend varkentje die naar de slachtbank wordt geleid. Gelukkig heb je dankzij de elektromotoren enorm veel koppel beschikbaar en is het niet altijd nodig om het ‘kermende varkentje’ te laten lijden. Bij een rustige rijstijl vormen de hybride motor en versnellingsbak een harmonieus paar en is de ervaring juist heel comfortabel en rustgevend. Geef je toch een keer stevig gas dan zul je met het gejoel moeten leven, maar kun je wel genieten van aansprekende prestaties. Je tikt heel makkelijk 180 kilometer per uur aan, mits de elektromotoren genoeg ‘juice’ hebben natuurlijk. Jammer genoeg stuit je dan op de snelheidsbegrenzer. Dit is geen auto voor de Duitse Autobahn. Desondanks is een sprinttijd van 6.2 seconden naar 100 zeker niets om je voor te schamen en in de Nederlandse praktijk voelt de auto echt snel aan. Inhaalacties gaan ook supersimpel door het overvloedige vermogen. Wat is dat toch fijn!
Wat ben je kwijt voor de Toyota RAV4?
De vanafprijs bedraagt een kleine 40 mille maar dan krijg je de futloze benzinemotor met handbak. Verreweg de meeste kopers zullen voor de plug-in hybride kiezen omdat die dankzij de lage bpm relatief gunstig geprijsd is. Alhoewel het woordje relatief echt wel tussen haakjes kan, want voor de goedkoopste plug-in ben je al 53 mille kwijt. Onze met opties volgehangen business-line kost een ‘whopping’ 62 mille. Dat is voor een Toyota echt heel veel geld. Natuurlijk staat daar dik 300 pk en een mooie standaarduitrusting tegenover (lederen bekleding, led koplampen, JBL-audio) maar dit is echt wel even slikken. Zeker ook omdat je voor zaken als een head-up display (onderdeel van Innovation Pack) en een panoramadak gewoon moet bijbetalen. Het Innovation Pack heeft overigens één heel groot nadeel. Dan krijg je ook de Smart Rear View Mirror. Dan heb je een cameraatje als binnenspiegel. Die kennen we uit de brute Chevrolet Camaro SS en ook in de Toyota is dat een verschrikkelijk irritant iets. Het is gewoon heel lastig om in te schatten wat de afstanden zijn. Vink dus nooit het Innovation Pack aan.
Krijg je een interieur die voldoet aan het prijskaartje?
Niet direct. Bij een auto van dik 60 mille verwacht ik wel wat qua luxe en afwerking en die verwachting maakt Toyota net niet waar. Het is degelijk en robuust maar de echte verwennerij blijft uit. Je vindt best wel wat harde plasticsoorten terug en ook van die Toyota-knopjes die je in een Corolla van 20 jaar oud ook terugziet. Ook op andere details merk je dat Toyota nog niet de juiste ‘touch’ gevonden heeft. Persoonlijk vind ik de kaartweergave van het navigatiesysteem ook niet helemaal bijdetijds, je kunt beter de kaarten van Apple Car Play of Android Auto gebruiken. Maar al met al is het bekende Toyota-stamppot en Schultenbrau geurtje net wat te overheersend aanwezig. Nu zie je dat overigens bij veel meer merken, tot aan zelfs Audi aan toe (zie de Audi Q4). Maar toch, voor het prijskaartje had het beter gemoeten.
Maken de rijeigenschappen nog iets goed?
Gelukkig is de plug-in hybride altijd vierwielaangedreven. Dus je hebt geen enorme last van torque steer als je de 300 paardjes loslaat. Tractie regeert. Dat betekent overigens niet dat je een hele sportieve auto rijdt. Integendeel. De besturing is wat wollig en de auto is meer op comfort dan op sport afgestemd. Het comfortkunstje beheerst de auto overigens goed. De dempers zijn rustgevend soepel. Verkeersdrempels of kuilen brengen deze auto absoluut niet uit balans. Helemaal foutloos is de auto niet. Wind- en bandengeruis zijn net wat teveel aanwezig. Ook zijn de stoelzittingen net wat te kort en dat wreekt zich op de wat langere trajecten. Wel prettig is de beschikbare binnenruimte op zowel de eerste als tweede rij. Qua bagageruimte lever je wel iets in vanwege de batterijen. Je hebt nu 490 in plaats van 580 liter bagageruimte.
Conclusie?
Eigenlijk is dit nog een beetje een Toyota van de oude stempel. Een nuchtere auto die doet wat je verwacht. Je comfortabel en rustig van A naar B brengen. Alleen dan met 300 pk. Dat maakt de auto niet sportief, maar wel heel erg bruikbaar. Het grootste probleem van de auto is het prijskaartje. Die is in mijn optiek te hoog voor hetgeen er geboden wordt. Voor dat soort bedragen verwacht ik een net wat meer ‘premium’ ambiance. Waar belangrijke details (stoelen, isolatie, materiaalgebruik) gewoon kloppen. Helaas tikt Toyota net niet het gewenste niveau aan. Het blijft bij een mager zeventje. Het is zeker geen slechte auto, maar ergens blijft er wel iets knagen.
Eindcijfer: 7
+ Gewoon een comfortabele auto.
+ Mooie range.
+ Meer dan vlot genoeg.
– Best wel prijzig.
– Geen uitblinker.