Rijtest: Renault Mégane R26.R (2009)
Levende legendes. Bij de geboorte van een nieuw model weten fabrikanten niet altijd of een auto die iconische status gaat bereiken. Het gebeurt maar zelden. Maar bij Renault Sport moesten ze in 2009 toch wel een voorgevoel hebben toen ze voor het eerst oog in oog stonden met de bizar extreme Renault Mégane R26.R. Waarbij de R staat voor Radicale.

Nog geen 400 gebouwd en 6 in Nederland. Exclusiever dan dit wordt het (bijna) niet.
Wat is er dan zo ‘Radicale’ aan de auto?
Dit is één van die auto’s waarbij je je oprecht afvraagt of ze bij het hoofdkwartier van Renault iets te diep in de champagneglaasjes hebben gekeken. Want de vrijheid die de engineers hebben gekregen om de ultieme ‘tracktool’ te bouwen is even bizar als onvoorstelbaar. Het heilige doel was de meest extreme en snelle (Nürburgring) hothatch van dat moment te maken. Ze hadden natuurlijk heel makkelijk het vermogen kunnen plussen, maar dat is geen uitdaging. Gewichtsbesparing was het motto! En het resultaat is verbijsterend. Vergeet – met alle respect – de zogenaamde lichtgewicht Porsches. Dit is het echte werk. Een paar voorbeelden? De motorkap is van carbon, de schaalstoelen van aluminium en carbon, de achterbank is verwijderd, de achterruit en zijruiten achter zijn gemaakt van kunststof (lexaan), je krijgt maar één airbag, een radio ga je niet vinden en ga zo maar door. Over ieder onderdeel van de auto is nagedacht en waar nodig aangepast. Zelfs het verwijderen van de kapjes van de koplampsproeiers was de moeite waard. Het resultaat? Deze Renault Mégane R26.R weegt 1.230 kg en dat is een verbijsterende 123 kg besparing ten opzichte van de ‘gewone’ Renault Mégane R26. Dat is absurd veel.

Zo moet een hardcore ‘tracktool’ er dus uit zien!
Dus dit is de meest ‘Spartaanse’ auto ooit?
Nou dat valt wel mee. Mits de eerste eigenaar wel de airco-optie (gratis) heeft aangevinkt. En mits je als bestuurder geen fan bent van het betere fastfoodwerk. Want in dat geval (lees: mijn geval) zijn de schaalstoelen echt wel een kleine beproeving om in- en uit te klimmen en ook zit ik nogal klemgebouwd. Geen verwijt aan de Fransen, gewoon een combinatie van te veel hamburgers en cola van mijn kant. En oké, de zespuntgordels zijn ook ietwat onpraktisch als je een slechte blaas hebt. Maar dat zijn kleinigheidjes. Want voor de rest zit je in een doodnormale Mégane uit 2009. En dat is even ontnuchterend als een bordje Brinta bij het ontbijt. Er is niets om over naar huis te schrijven. Qua materialen, uitstraling en afwerking is het armoe troef. Het geeft in ieder geval aan dat de engineers nog soort van beperkingen werden opgelegd. En het geeft ook aan dat je nog in een normale Mégane rijdt. Soort van.

Zit je er eenmaal in, dan zit het als gegoten.
Soort van?
Nou, eigenlijk had daar een knipoog moeten staan. Want een titanium-uitlaat op een Renaultje? Wtf! Nee echt een hele grote WTF! En uiteraard ontbreken de rolkooi, Toyo semi-slicks, sperdifferentieel en de gegroefde remschijven niet. En tel dat eens op bij de hele waslijst die ik net al noemde en al die kleine details die ik vanwege de ruimte simpelweg niet kan plaatsen. Dan kom je toch al snel uit op een auto die anno 2009 al minstens 60 mille moest kosten? Of meer? Maar nee. in 2009 stond deze auto voor 39.000 euro voor je deur. Inclusief alles wat ik hierboven noemde. Vergelijkbaar met een kale en doodnormale Golf GTI die toen 38 mille moest opbrengen. Het kan niet anders dat Renault deze auto ver onder de marktprijs verkocht. Wat de auto nog specialer maakt: er zijn maar officieel 450 stuks gebouwd (naar verluidt zelfs minder dan 400), waarvan er 8 in Nederland zijn verkocht. Op dit moment rijden er nog zes rond. Dus het zijn extreem exclusieve auto’s. En langzaam begint dat sentiment ook in de markt in te dalen. Een paar jaar terug kon je voor 25k een gebruikt exemplaar vinden, nu moet je rekening houden met het dubbele. En die stijging zet zich waarschijnlijk door.

De titanium uitlaat is niet alleen optisch fraai. Wat een soundtrack produceren ze!
Heeft de auto anno 2024 nog een beetje presence?
Een beetje veel. Iedereen ziet direct dat dit een speciaal beestje is. Natuurlijk helpt de prachtige kleur (Jaune Sirius!) mee, maar het is de immens agressieve uitstraling van het beestje die respect afdwingt. Er is te veel om naar te kijken, al blijft de carbon motorkap wel echt een eyecatcher. Voor een leek ziet het er misschien uit als een overenthousiast wrapfeestje, maar de kenner ziet dat dit een bloedserieuze auto is. En het interieur mag dan een gevalletje Tupperware zijn, bij het exterieur zijn de designers losgegaan. Waarbij functie altijd boven vorm is gegaan. Het is een indrukwekkende auto met heel veel ‘stance’. Als liefhebber kan ik intens genieten van dit soort auto’s. Die net even specialer en anders zijn. Zoals de heerlijke ‘limited edition’ SEAT Leon CUPRA R die ik heb gehad. Al is deze Renault Mégane R26.R echt wel een paar tandjes extremer. Een auto om verliefd op te worden.

123 kg gewichtsbesparing. Dat is bizar veel!
Kun je er nog ‘normaal’ mee rijden?
Als je jezelf eenmaal in de stoel hebt geperst zeker wel. De auto rijdt verbazingwekkend makkelijk. Koppeling en bak werken licht en de auto is sportief, maar zeker niet knalhard geveerd. Er zit nog soort van leven in de dempers. Het is prima. Tenzij je graag radio luistert of iets basaals wilt doen als de achterruit wissen (of verwarmen). Want, je raadt het al, scheelt weer wat gewicht. Je moet niet de verwachting hebben dat het een stille auto is. Want ook het besparen van isolatiemateriaal levert extra kilootjes op en dus ontstaat er rond de 3.500 toeren wel een ietwat irritante dreun. Dus nee, ondanks de enigszins vergevingsgezinde demping is dit niet een auto die je wilt inzetten als ‘daily drive’. Alleen al de stress als je deze auto langs een stoeprandje moet parkeren. Dan kun je de brandblusser in je auto (standaard uiteraard!) beter omruilen voor een defibrillator.

De kleur Jaune Sirius maakt de auto nog bruter!
Waar koop je de auto dan wel voor?
Voor het circuit. Er ging een schok door de autowereld toen Renault een Nürburgring recordtijd van 8:17 noteerde met deze auto. Subtiel met zeefdruk genoteerd op de achterste zijruiten. Ongekend voor een auto met ‘maar’ 230 pk. Met deze simpele Renault kon je op de Ring opeens de eigenaren van een Porsche 911 en BMW M3 het schaamrood op de kaken rijden. Ook was dit de start van een tijdperk waar verschillende merken (Renault, Honda, VW, SEAT) heel ver gingen om het ronderecord van elkaar af te pakken. Met heel veel goede en heftige hothatches als resultaat. Deze Mégane was de eerste van het stel en misschien wel de meest pure. Er is alleen één probleem. Ik heb vandaag geen circuit tot mijn beschikking. Dus moet ik me beperken tot de openbare weg. En dus laat ik deze auto in Duitsland uit, daar heb je nog net iets meer ruimte om gas te geven en ook veel minder verkeersdrempels die je het leven zuur maken.

Dit ontwerp oogt ook 15 jaar na dato nog steeds okselfris
Kun je er flink gas mee geven?
Heel flink zelfs. Maar dat is deels doordat deze auto is aangepakt door Fastchip. Die hebben het vermogen opgekrikt van 230 naar 260 pk. En dat is zeker voelbaar in deze auto. De 2.0 liter turbomotor is een zeer vinnig en agressief aanvoelend blok. De turbo moet even op stoom komen, maar boven de 2.500 toeren zit er serieus vaart in dit karretje. Het is de gasrespons die de ervaring naar een hoger niveau tilt. Voor een turbomotor enorm responsief. En de geluiden die de turbo maakt! Wtf! Dit is een wild en heftig karretje. Dan ook nog de luide brul uit de titanium uitlaten. Als je hier als autoliefhebber geen kippenvel van krijgt? Dan gun ik je een door Extinction Rebellion geblokkeerde A10! Elke dag de rest van je leven ;). Dit is een heerlijk soundtrack. Bruut, krachtig en een tikje rauwe viercilinderbrul. Precies zoals je verwacht bij een hothatch.

Leuk detail: de sticker in spiegelbeeld. Zodat de voorganger snel plaatsmaakt ;).
Hoe presteert de auto op de Duitse Autobahn?
Alsof dit relevant is voor een dergelijke circuitauto. Natuurlijk niet. Maar het is wel leuk ;). En ook op de Duitse Autobahn voelt de auto supersnel aan. Van 100 naar 200 is gevoelsmatig zo gepiept. Al merk je ook dat boven de 230 de meeste fut er wel uit is. De opvolger (Mégane III RS) had ook moeite om de topsnelheid aan te tikken, dus dat is geen verrassing. En heel eerlijk, op topsnelheid is de auto echt wel wat te luidruchtig dus dat houd je toch niet al te lang vol. Belangrijker zijn de sprinttijden. De met de Dragy gemeten 3.53 (80-120 km/h) en 17.95 sec (100-200 km/h) zijn prima tijden voor een auto van 15 jaar oud en 260 pk. Het grappige is dat de auto sneller aanvoelt dan de cijfers doen vermoeden. Als mij was verteld dat de auto 300 pk zou hebben, had ik dat 100% geloofd. Zo snel voelt de auto aan. Stabiel overigens ook. Want er is geen enkele spoortje van onzekerheid te betrappen.

De 2.0 liter turbomotor voelt zeer agressief aan.
Is het de ultieme stuurmansauto?
Het komt heel erg in de buurt. Het doet me heel erg denken aan de Renault Mégane III RS die ik zelf heb gereden. Al merk je dat deze Mégane nog wat radicaler is. Het stuurgevoel is episch goed. Zo precies en vinnig direct. Ook merk je dat het onderstel fluitend zijn werkt doet. Zelfs als het asfalt pokdalig is. Je ramt er gewoon volgas overheen, de dempers doen hun magie en toveren de ruwe randjes op precies het juiste moment voor je weg. Wat overblijft is een ongefilterde bron van communicatie en plezier, zonder momenten van irritatie. En zelfs met de semi-slicks viel op deze winderige en vochtige decemberdag geen enkele ‘code brown’ te noteren. De hoeveelheid grip is indrukwekkend en dan ben je nog ver verwijderd van het ideale temperatuurbereik van deze banden. De limiet van deze auto ligt beangstigend ver weg. Zeker op de openbare weg. En het kost je echt wel even wat oefening om daar in de buurt te komen. Toch is het ook nu al een genoegen om met deze auto te rijden. Het is de ultieme funtool. Het lichte maar wel prima controleerbare torquesteer vergroot de speelvreugde alleen maar. Dit is een ‘oldschool’ pretraket. Een hele competente. Ronduit indrukwekkend.

Het scheelt 10 jaar met mijn eigen BMW M340i, maar gevoelsmatig zijn het er veel meer.
Conclusie?
Zo maken ze niet meer. Die is wat simpel, maar als je in deze auto rijdt dan is het heel pijnlijk om de klok weer naar 2024 vooruit te zetten. Waar we in veel te dure SUV’s en crossovers van laadpaal naar laadpaal sukkelen. Natuurlijk zijn de moderne auto’s mooier gebouwd (meestal), praktischer en veiliger. Maar een parel als deze Renault Mégane R26.R is er eentje voor de geschiedenisboeken. Een legende. Nu al. En eentje die over 20 jaar zomaar eens bij Sotheby’s langskomt. Want dit kan echt zo’n auto zijn. Want wat Renault Sport in 2009 uit de kast haalde bij deze auto is ongekend. Ook nu nog. Daarom verdient deze klassieker alle roem en krijgt hij deze!

De motorkap is volledig van carbon. Zo gaaf!
Eindcijfer: 8.5
+ Meer trackday dan dit wordt het niet.
+ Super hitsige turbomotor
+ Wat een handling!
+ Wat een extreme techniek!
– Op sommige onderdelen erg Spartaans.
Vermogen 230 pk, 310 nm (260 pk na tuning) |
0-100 < 6 sec |
Topsnelheid 237 km/h |
Motor 2.0l turbo, benzine |
CO2 uitstoot (fabrieksopgave) 199 g/km (NEDC) |
Vanafprijs (NL) n.v.t. |
Minimale bagageruimte — liter |
Leeggewicht 1.230 kg |
Actieradius n.v.t |
Wat goed verwoord. De beleving van de 26 HXX 8 van deze R 26 Radicale is echt zo ‘radicaal’ als beschreven. Met dank aan Björn die het gele ‘26’ kenteken bij deze Nederlandse Radicale nr 1 uitzocht en aan Anthony die de auto weer in een topstaat bracht. Voorzien van de originele documentatiebox.
Dat maakt de auto alleen maar unieker 🙂
Met heel veel plezier gelezen. Tegenwoordig weegt een gemiddelde auto bijna 2 ton en heb je 250 pk nodig om een beetje vooruit te komen. Hoe moeilijk is het om een auto van 1000 kg te ontwerpen met moderne techniek ? Dan heb je met een 1.2 liter en 120 pk genoeg. Voor het circuit heb je wat meer nodig. 160 pk ? haalbaar met chiptuning en een bescheiden motor.