Rijtest: Mini John Cooper Works GP (2020)
De Mini John Cooper Works GP is de snelste en bruutste Mini ooit gebouwd en zeker ook één van de extravagantste. Dus ja, dan gaat mijn hartje al fors sneller kloppen. Ik prijs me gelukkig dat ik de sleutel van deze bijzondere en gelimiteerde Mini in handen gedrukt krijg.
Gelimiteerde editie?
Jawel lieve Driveaholics. Deze Mini John Cooper Works GP is een gelimiteerde uitgave. In totaal zijn er 3000 stuks gebouwd waarvan er 40 in Nederland zijn geleverd. En zoals gebruikelijk bij dit soort modellen: die waren voor de lancering al uitverkocht. Er is wel een hele grote maar. De kopers waren vaak ook BMW/Mini-dealers. Als je nu op internet kijkt blijkt dat er toch nog steeds een tiental te koop staat. Dat komt mede door de aanschafprijs, want de nieuwprijs van de Mini John Cooper Works GP bedroeg een hele stevige 62.000 euro. Je kunt vast je eerste winst boeken door te kiezen voor één van de gebruikte auto’s. Je vraagt je wellicht af welk nummer deze Mini is, maar ik heb de eigenaar beloofd dat ik het kenteken zou anonimiseren. Dat betekent dus ook dat ik de nummervermelding op de zijskirts heb weggepoetst op de foto’s.
Wat is er allemaal anders aan deze Mini John Cooper Works GP?
Kijk alleen maar even naar het uiterlijk. Gewoon bizar. Die spoiler, die zijskirts, de rode accenten: dit is een horzel die heel veel stimulerende middelen heeft geslikt. Ik vind het lastig om er een oordeel over te vellen. Sommige dingen vind ik heel gaaf (die achterspoiler!) maar andere elementen vind ik ver over de top (de zijskirts). Eén ding garandeer ik je. Als je denkt dat je met een Porsche nekjes laat draaien, think again! De blikken die mensen je toewerpen als je achter het stuur van deze Mini zit. Echt open mondjes. Soms bewondering, vaak verwondering en veel vaker ook wel eens een meewarige blik dat je je hier als volwassen man in durft te vertonen. Het zij zo. Dit is absoluut geen ‘babe magnet’, al denken wij mannen nog steeds dat we met een dergelijke auto onweerstaanbaar zijn. Het extravagante uiterlijk kent wel wat beperkingen. Zo is de wasstraat verboden gebied voor je. Natuurlijk was jij altijd met het handje, maar ik ben zo’n proleet die daar te lui voor is en gewoon naar de ‘krasstraat’ rijdt. Bij deze auto moet je van poetsen houden.
Is het interieur ook aangepakt?
Ja. Een Mini is per saldo geen geschikte familieauto, maar bij deze Mini John Cooper Works GP heb je ook nog eens een praktisch probleem. De achterbank is geslachtofferd vanwege gewichtsbesparing. Minder kilo’s betekent een betere wegligging, al weegt de auto uiteindelijk toch nog 1250 kilogram. De rode metalen stang achter de stoelen valt ook op. Die zit er niet voor de wegligging, maar die moet ervoor zorgen dat je koffers op de plek blijven waar ze horen te zitten. Meer opvallende zaken? De 3D geprinte schakelflippers en op de interieurlijst zie ik ook weer dat ik in een speciale GP versie rijd. Het digitale display voor de bestuurder was van de zomer nog helemaal nieuw, maar in de vers gefacelifte Mini zie je nu hetzelfde display. De rest van het interieur is wel weer heel erg Mini. De stoelen zijn dezelfde als in de gewone Mini John Cooper Works en ook de bediening van airco en navigatie zijn eveneens gelijk. Deze opties waren overigens onderdeel van een comfortpakket (3.000 euro). Uiteraard heeft (bijna) iedereen dit pakket bijbesteld. Iedereen looft purisme, maar als puntje bij paaltje komt kiezen we allemaal toch voor een beetje comfort. Zou ik zelf ook doen!
Hoe is de hardware?
Verwacht hier geen revolutie zoals Toyota dat wel gedaan heeft bij de Yaris GR. Mini heeft geshopt in de eigen (BMW-) magazijnen. De tweeliter turbomotor kennen we uit de BMW M135i xDrive en Mini Clubman JCW. Goed voor 306 pk en 450 nm. Op papier goed voor een 0-100 sprint in 5.2 seconden en een topsnelheid van 265 kilometer per uur. De automatische versnellingsbak is in basis ook gelijk aan de BMW M135i en Clubman JCW. Een handbak? Niet leverbaar. Verder zijn ook de remschijven van de Clubman JCW gemonteerd (360 mm voor en 330 mm achter). Gezien de specs zou je deze auto gekscherend een opgedirkte Clubman JCW kunnen noemen. Er zijn echter wel twee fundamentele verschillen. Ten eerste is de auto 10 millimeter verlaagd ten opzichte van de gewone Mini John Cooper Works. Het grootste verschil met de BMW M135i en de Clubman JCW is dat de GP alleen aandrijving op de voorwieltjes heeft. Om ervoor te zorgen dat de voorwielen ook in stevig genomen bochten blijven draaien heeft Mini een mechanisch sperdifferentieel gemonteerd.
Enne? Rijdt het net zo spannend als het eruit ziet?
Nee, spannender. Dit is wat je noemt een ‘twee handen aan het stuur’ auto. De vering is knalhard en de besturing is echt hypernerveus. Wat een verschil meteen met alle andere Mini’s. Je bent continu aan het corrigeren en met de voorwielen aan het vechten voor tractie. De dempers geven alles knalhard door, waardoor er altijd een onrust in de auto blijft. Met koude banden is het echt uitkijken geblazen. Dan doe je mee aan de grote ‘blij dat ik glij’ show. Als de banden eenmaal op temperatuur zijn is de grip echt wel beter maar je blijft wel die hartslagverhogende momentjes houden. Je moet in deze auto constant 100% scherp zijn. De Mini John Cooper Works GP loert hongerig om je strot eraf te bijten. De grote spoiler zorgt wel voor de nodige downforce, de achterzijde blijft goed op de plek. Het is met name de vooras die constant drukte aan het maken is. Toch vergeet ik dit snel als het me lukt om de auto in het gareel te houden. Dan voel ik me echt wel weer even de koning te rijk dat ik dit apparaat de baas ben. De machtige remmen helpen ook als ik het te bont maak. Wat een stopkracht!
Hoe is de snelheidsbeleving?
Is dit dezelfde motor als in de BMW M135i xDrive en Mini Clubman JCW? De beschaafde viercilinder is in deze Mini John Cooper Works GP getransformeerd naar een nerveus hijgend en luid grommend roofdier die ook nog eens op een dieet van anabole steroïden is gezet. Dat merk je meteen als je de auto start. Lekker luid en heftig. Eenmaal onderweg blijven de uitlaten de hoofdrol spelen. Omdat de achterbank ontbreekt hoor je de heftige uitlaat ongefilterd brullen. Mijn oren gaan er van bloeden en dat vinden wij autoliefhebbers natuurlijk prachtig. Omdat het kan. Dat er nog wat nepgeluid uit de speaker komt is jammer, maar mag de pret niet drukken. De automatische versnellingsbak kent – net als de rest van de auto – maar één standje en dat is knalhard. Soms zo hard dat je zelfs tractie verliest en daadwerkelijk een (lichte) correctie achter het stuur moet uitvoeren. Dat heb ik niet eerder meegemaakt. Een handbak is niet leverbaar en dat is misschien maar goed ook. In deze auto wil je altijd twee handen op het stuur houden. Je moet op en top geconcentreerd zijn en daardoor beleef je de snelheid met elke vezel van je lichaam.
Hoe doet de Mini John Cooper Works GP het op de Autobahn?
Dit is geen auto waar je voor je lol even lekker mee gaat ‘Autobahnbrennen’. Daarvoor is de Mini John Cooper Works GP veel te vermoeiend. Dat de auto heel veel herrie maakt (motor- en windgeluiden) en flink stug is afgeveerd is tot daaraan toe. Het is vooral de wegligging op (zeer) hoge snelheid die de auto bijna onhandelbaar maakt. De auto is vooral in flauwe bochten te onrustig en dat neemt vertrouwen weg. Vooral bij snelheden van boven de 250 kilometer per uur wordt het voor mijn gevoel gewoon link. Snel is de Mini John Cooper Works GP wel. Zelfs met de voor de luchtweerstand onvriendelijke spoiler loopt deze auto makkelijk naar 260 op de teller. De sprinttijden zijn ook echt goed. De sprintjes van 80-120 en 100-200 kosten respectievelijk 2.7 en 11.8 seconden. De motorkarakteristiek vind ik overigens niet helemaal bij het type auto passen. Het is meer een koppelbeul dan een sportmotor die je iedere keer uitwringt tot de toerenbegrenzer. Prima voor een Mini Countryman JCW maar net niet helemaal passend bij de Mini John Cooper Works GP.
Conclusie?
Toen ik de auto reed (medio augustus 2020) was ik nog in de markt voor een andere auto. Deze Mini John Cooper Works GP heb ik met dat doel proefgereden. Je weet de uitkomst al, uiteindelijk is het de Ford Fiesta ST geworden. Ik zal heel eerlijk zijn. Ik was stiekem dolblij en opgelucht dat ik de auto weer mocht inleveren bij het baasje. Zonder schade aan auto en ego. Dit is te vermoeiend. Te nerveus. Te heftig. Ik wil zo’n auto gebruiken voor de leuke funritjes in de Eifel, maar de rit naar de Eifel sloopt je al. En als je de energie wel hebt, dan ben je na 30 minuten ‘Eifelen’ alsnog gesloopt. Als ik bij een leuke Eifelrit zou moeten kiezen tussen deze Mini en de Fiesta ST dan kies ik altijd voor de kleine Ford. Die is makkelijker te rijden en tegelijkertijd ook speelser (losse achterkant!). Het probleem van de Mini is een beetje het dubbele karakter. In basis is er heel veel bekende techniek gebruikt (motor, versnellingsbak, remmen etc). Om dat te compenseren zijn ze voor mijn gevoel een beetje over de top gegaan met de auto. Met een procentueel rustigere en minder nerveuze auto heb je als bestuurder veel meer controle en kun je de auto makkelijker uitwringen. Handbakje erop en klaar. Of ligt het stiekem toch aan mij? Misschien ben ik wel te oud voor deze auto en heb ik de ballen niet (meer). Ik heb wel heel veel bewondering voor Mini dat ze zo’n auto op de markt brengen. Je moet maar durven. Maar helemaal kloppen doet hij (net) niet. In ieder geval niet voor mij.
Eindcijfer: 7.5
+ Echt wel een heel bruut ding.
+ Aan sensaties geen gebrek.
+ Serieus snel apparaat.
– Erg nerveuze en Spartaanse auto.
– Net iets teveel bekende BMW/Mini componenten aan boord.
Welke is heftiger? De mini of je oude Renault Megane 3 RS?
Wat is heftig? Lastige definitie. Als totaalpakketje is de Megane RS beter. Meer controle, meer tractie maar tegelijkertijd ook een lossere achterkant. De Megane RS is op afroep een hooligan en dan meteen in de overtreffende trap. De Mini is altijd hooligan en dat is uiteindelijk vermoeiend.
Jammer, deze Mini GP is teveel van het goede. Misschien op een aanhanger zetten en dan naar een trackday of naar de Ring rijden. Er zit zelfs geen achterwisser op.
Gaaf. Als mini liefhebber een proefrit om jaloers op te zijn. Al zou ik om te hebben liever een iets minder opvallende Clubman JCW de voorkeur geven. Maar als ik ooit de kans krijg zou ik gelijk instappen voor een proefrit.