Rijtest: Mini John Cooper Works Cabrio (2021)
De Mini Cooper S Cabrio was in 2018 de Driveaholic Auto van het Jaar. Niet zonder reden. Dat was een verrassend leuke auto waarmee je zowel ontspannen kon cruisen als leuk mee kon sturen. Toch staat er bij Mini een baas boven baas in de prijslijst in de vorm van de Mini Mini John Cooper Works Cabrio. Meer vermogen, meer sportiviteit, maar ook een meerprijs van 10.000 euro. Is dat het waard?
Wat zijn de verschillen met de Cooper S Cabrio?
Allereerst het onderstel. De Mini Cooper S Cabrio die ik in 2018 reed had het ‘normale’ comfortonderstel, terwijl de John Cooper Works altijd wordt voorzien van een stugger sportonderstel. Logischerwijs heeft de Mini John Cooper Works Cabrio meer vermogen. Beide modellen hebben een 2.0 liter turbomotor (de welbekende B48) van mama BMW onder de kap. Waar de Cooper S goed was voor 192 pk (inmiddels is het vermogen dankzij uitstootgeneuzel geknepen tot 178 pk), kwakt de John Cooper Works 231 pk op het asfalt. Een verschil van 39/53 pk met de Cooper S. Desondanks vraag ik mezelf af waarom de meest sportieve versie van de gewone driedeurs en cabrio niet nog meer vermogen heeft gekregen. De tweeliter turbomotor is in andere BMW en MINI producten goed voor 258 pk (BMW 330i), 265 pk (BMW 128 ti) of 306 pk (Mini Clubman John Cooper Works, Mini JCW GP, BMW M135i xDrive etc). De 265 pk versie zou wat mij betreft niet misstaan in de voorwielaangedreven snelle Mini’s. Maar wie weet gebeurt dat nog een keer. De John Cooper Works opsmuk (exterieur en interieur) kun je overigens op alle andere versies ook bijbestellen. Ideaal voor de ‘all show no go’ types die je veelal in de contreien van de Amsterdamse Zuidas vindt.
Wat waren mijn eerdere ervaringen met snelle Mini’s?
De Mini Cooper S Cabrio vond ik briljant. De Mini John Cooper Works GP was me wat te extreem en de Mini Clubman/Countryman John Cooper Works zijn fijne langeafstandsraketten met een leuk dynamisch randje. De auto’s waar ik geen klik mee had waren de gewone Mini Cooper S en Mini John Cooper Works. Te weinig speels, heel erg serieus, weinig emotioneel en vooral ook heel erg prijzig. Je snapt ongetwijfeld waarom ik nieuwsgierig ben naar de Mini John Cooper Works Cabrio. Wordt dit net zo’n verrassing als met de Mini Cooper S Cabrio of is het wederom een teleurstelling dat de John Cooper Works scherpte mist. Ik gok meer het eerste, want in een Cabrio hoeft het voor mij niet messcherp te zijn. Ik wil een auto waarmee ik ook lekker ontspannen kan cruisen met het dakje open. In een cabrio hoef je echt niet elke bocht als een hooligan aan te vallen, al is het wel leuk om dat eens in de zoveel tijd te doen. Dat zeg maar.
Hoe is de eerste indruk van de Mini John Cooper Works Cabrio?
Dit is en blijft een gave auto om te zien. Zoals je ziet zijn we met de faceliftversie onderweg. Even wennen, maar het is wel een subtiele verbetering wat mij betreft. Met name de voorkant oogt net wat frisser. I like it. Verder oogt de testauto vrij ingetogen. Geen ‘bonnet stripes’ en een vrij sobere kleur. Mijn tip: een cabrio mag best een beetje fout zijn dus vink de kleur ‘Zesty Jellow’ aan. Ziet er supergaaf uit. Dat je vanaf de maan nog zichtbaar bent in die kleur is een gegeven. Anoniem rondrijden doe je beter in stemmig grijs. Het interieur kennen we van andere Mini’s. Ziet er nog steeds gaaf uit, de materialen zijn mooi, de infotainment werkt zoals het zou moeten werken en de afwerking is prima. Nieuw bij de facelift is het digitale display achter het stuur. Werkt ook goed. De John Cooper Works sportstoelen zijn voor het sportieve werk heel erg geschikt, maar dan heb je geen lederen bekleding. Je kunt gelukkig ook de comfortstoelen bestellen met bijvoorbeeld bruin leer. Of zwart, zoals in onze testauto. Iets minder sportief, maar in een cabrio zijn leren stoelen wel heel erg gaaf.
Is het een nerveuze of stugge auto?
De zon schijnt, het is een schappelijke 23 graden. Het perfecte cabrioweer. Eerst zet ik koers naar de Duitse Autobahn, want ik wil de sprinttijden meten. Dat is er bij de gewone Mini John Cooper Works nooit van gekomen. Ook is het meteen een kans om een oordeel te vellen over de reiskwaliteiten van deze auto. Het is leuk als je lekker kunt flaneren langs de Italiaanse Riviera, de (snelle) reis daarheen moet ook leuk en comfortabel zijn. Het goede nieuws, dat is best goed te doen. De auto is stug, je wordt af en toe wel wat door elkaar geschud maar je nieren blijven wel op dezelfde plek zitten. Het is net aan de goede kant van de balans, maar dan ook net. Er zijn wel mogelijkheden om het comfort op een wat hoger peil te brengen. Je kunt het adaptieve chassis bijbestellen (510 euro), een maatje kleinere velgen monteren (17 inch ipv 18 inc) of de runflatbanden vervangen voor traditionele exemplaren. Of en-en-en natuurlijk ;). Los van de dempers is de verdere comfortbeleving in orde. De kap is bijvoorbeeld goed genoeg geïsoleerd. Je hebt altijd wat meer geruis dan in een normale auto maar het is goed te doen. Ook met het dak open is het best oké, mits je het gebruiksonvriendelijke windscherm weet te monteren. Tip: flikker het instructieboekje meteen in de open haard, want daar werd ik niets wijzer van.
Hoe zijn de prestaties?
Niet onaardig. De vermogensopbouw is best oké, de motor pakt van onderuit best goed op en je kunt hem redelijk ver doorhalen door de ‘rev range’. Helemaal bovenin vlakt de versnelling wat af maar het is niet storend. Dit is een cabrio, dus het ietwat vlakke motorkarakter misstaat niet. Toch is het geen motor die me erg weet te inspireren. Voor de leuk mis je net even 20 a 30 peekaatjes. Dat zie je terug in de cijfers. Een 0-100 tijd van 6.5 seconden is niet onaardig maar zeker ook niet flitsend. Dat geldt ook voor de topsnelheid van 241 kilometer per uur op de teller. De beloofde 242 echte kilometers zitten er dus net niet in. Ook de 80-120 en 100-200 tijd van respectievelijk 3.9 en 18.1 seconden vallen in de categorie ‘niet onaardig maar ook weinig verheffend’. Los van de cijfers voelt het vooral wat vlak en inspiratieloos aan. Te gepolijst. Zakelijk bijna. Op papier is het verschil met een Cooper S best groot, maar in de dagelijkse rijpraktijk is het verschil minder groot dan je zou denken. De mondhoekjes krullen echt niet meer omhoog in de Mini John Cooper Works Cabrio.
Hoe komt het dat het qua prestaties een beetje emotieloos aanvoelt?
Ik denk vooral vanwege het tegenvallende motorgeluid. Dankzij alle filters is er weinig spektakel meer over. Geen pops and bangs. Geen bruut schreeuwende uitlaat. Het enige wat je hoort is wat ‘motorgeluid’ via de speakers. Een Ford Fiesta ST is niet sneller maar die auto geeft mij wel veel meer voldoening. Mede vanwege het fraaie geluid. Waarom is Mini de ‘touch’ een beetje kwijt? Auto’s als de Ford Fiesta ST, Toyota Yaris GR en Hyundai i20N moeten aan dezelfde richtlijnen voldoen en hebben ook allemaal een partikelfilter. Toch klinken die auto’s wel gewoon goed. Het is niet zo dat een Mini Cabrio een aso-uitlaat moet hebben, maar iets meer beleving is wel passend bij het sportieve toplabel. Wie meer beleving wil kan overigens ook kiezen voor een handgeschakelde versnellingsbak. Daar gaat de auto niet beter van klinken, maar je bent wel lekker zelf aan het poken en koppelen.
Doet de auto op de Landstrassen wel je mondhoeken krullen?
Ja, al is het alleen maar omdat het kappie open kan en je heerlijk in het zonnetje zit te toeren. Dat geeft direct een ‘speciaal’ gevoel. Cabriorijden blijft toch ontzettend leuk! De auto voelt daarbij best strak aan. De koets tordeert nauwelijks, de besturing is sportief zwaar (had wel iets preciezer mogen zijn) en dankzij de vlotte motor zet je makkelijk stapjes. Het gaat mis als je er echt voor gaat zitten. Dan mis je een fatsoenlijk sperdifferentieel om het geweld op de voorwielen te kunnen beteugelen. Onbegrijpelijk dat Mini deze niet monteert op de John Cooper Works. De auto worstelt bij sneller bochtenwerk al heel snel met de tractie. De voorwielen spinnen heel snel en ook word je uiteindelijk getrakteerd op best wat onderstuur. Onnodig en irritant. De automatische versnellingsbak is eveneens wat te lomp in de sportmodus. Die keiharde klappen irriteren na verloop van tijd. Ook is de wegligging niet echt spectaculair. Een Ford Fiesta ST is veel meer entertainer dan deze Mini. De achterzijde roteert nauwelijks mee. Nee, dit is een auto die je eerder op 80% rijdt dan ‘volle polle’. Het sportonderstel (standaard op de John Cooper Works) levert aan rijdynamiek nauwelijks iets op, maar kost je wel comfort. Het gewone onderstel is eigenlijk fijner.
Wat moet de Mini John Cooper Works Cabrio kosten?
De vanafprijs voor een handgeschakelde Mini John Cooper Works Cabrios bedraagt 51.000 euro en een beetje. Wil je toch de automatische versnellingsbak dan mag je direct 2.000 euro extra neertellen. Uiteraard ben je er dan niet. Oké, de sportieve John Cooper Works meuk is standaard maar de optielijst is nog heel erg lang. De standaarduitrusting van de Mini Cabrio John Cooper Works is eigenlijk ronduit karig. Daarnaast is de modelvoering wat onoverzichtelijk omdat er sommige opties en lakkleuren alleen beschikbaar zijn voor de Essential of voor de John Cooper Works uitvoering. Het is niet eenvoudig om de Mini helemaal naar wens te ‘speccen’. Reken op minstens 60 mille voor een adequaat uitgerust exemplaar. Meer kan ook. Bedenk dan wel dat je inmiddels in het territorium van de BMW Z4 zit.
Mijn advies?
Houd die 10.000 euro op zak en kies gewoon voor de Mini Cooper S Cabrio. Dat je 50 pk mist klinkt erger dan het is en het sportonderstel van de John Cooper Works voegt niets toe. De Mini Cooper S Cabrio doet alles wat je verwacht van een vlotte cabrio. Een heerlijk autootje. Niet dat de Mini John Cooper Works Cabrio een slechte auto is hoor. Het is best een leuk ding en ook prima geschikt voor het vlottere cruisen. Alleen mist de auto de beleving die je wel verwacht van het sportieve toplabel. Het motorkarakter is net iets te vlak, het geluid niet inspirerend en de rij-eigenschappen missen scherpte. Teveel wielspin en onderstuur. Als pluspunten noteer ik het uiterlijk, het fraaie interieur, de allround rij-eigenschappen en het feit dat je open rijdt. Maar daar hoef je niet de John Cooper Works versie voor te kopen, dat kunstje kan de Cooper S Cabrio ook.
Eindcijfer: 7
+ Gaaf uiterlijk.
+ Mooi interieur.
+ Voelt degelijk en robuust aan.
– Mist scherpte.
– Te hoge prijs.
Dank @Maassche Venlo voor het beschikbaar stellen van de testauto.