Rijtest: Mini Countryman C (2024)
Was jij ook al in spanning aan het wachten op de nieuwste generatie Mini’s? Ik snap je, de huidige generatie gaat al best lang mee. Maar niet getreurd, de ‘next gen’ Mini’s staan klaar. Naast de Cooper is nu ook de Mini Countryman in een nieuw jasje gestoken. Of zeg gerust nieuwe jas, want is dit een joekel van een auto zeg.
Mini wordt Maxi?
Zoiets, want het is best een forse auto geworden. Zowel qua formaten (4,44 m lang, 1,84m breed) als ook qua hoogte (1,66m). Daarmee is de Countryman groter dan de voorganger en dat is vooral fijn voor mensen die passagiers op de achterbank willen meenemen. Ook de bagageruimte is met 450 liter prima bruikbaar. Er is meer nieuws: het interieur is ook stevig op de schop genomen. Onder invloed (of dwang?) van mama BMW neemt ook Mini steeds meer afscheid van de fysieke knoppen en moet je alles via het scherm bedienen. Wat wennen is. Iets simpels als het gemiddeld verbruik opzoeken kost nu net wat te veel tijd. En Android Auto verschijnt maar op een deel van het beeldscherm. Zonde! Voor de fans van ‘lolligheden’ heeft Mini wel wat verrassingen. Zo hoor je een Yeehah als je de Go Kart Mode selecteert en is Spike (kleine bulldog) op het scherm aanwezig als je AI-assistent. Voor mij hoeft dat niet, maar je kids zullen het prachtig vinden.
Wat is nog meer prachtig?
Ik vind het ontwerp best geslaagd. De auto ziet er ondanks het grote formaat wel als een Mini uit en dat is altijd een plusje. Ook is het leuk dat je nog wat kunt spelen met het ontwerp van je achterlichten. De eerste indruk van het interieur is niet onaardig. De kunstlederen bruine bekleding oogt en voelt chique en het interieur is netjes afgewerkt met een mooi lapje stof. De sportstoelen zitten ook goed. Toch is kritiek ook op zijn plaats. Het gammele head-up display schermpje oogt ultra goedkoop en zit ook nog eens op de verkeerde hoogte (veel te laag!). En de gebruikte plastics (voel maar eens de bovenkant van het dashboard!) zijn vaak knalhard en van mindere kwaliteit. Ook mis je ruimte voor individualisering. Je kunt kiezen uit een viertal trims en twee optiepakketten en dat is het dan. Om je een voorbeeld te geven: de fraaie bruine bekleding is niet leverbaar als je een JCW-trim aanvinkt. Qua materialen is het echt een stap terug ten opzichte van de voorganger. Iets dat we bij BMW Mini helaas steeds vaker zien.
Welke motoren zijn leverbaar?
Allereerst zijn er twee elektrische versies. Eentje met 204 pk (432-463 km bereik) en een versie met 313 pk (399-432 km bereik). Verkrijgbaar vanaf respectievelijk 50 en 56k. Ronduit pittige prijzen. Daarnaast zijn er drie benzineversies. De C (onze testauto) wordt voortgestuwd door een 1.5 liter driecilinder (170 pk, 53k) en de altijd vierwielaangedreven S heeft een 2.0 liter viercilinder onder de kap (218 pk, 63k). De JCW heeft eveneens vierwielaandrijving en een 2.0 liter turbomotor onder de kap maar die is goed voor 300 pk. Leuk voor de Duitse Autobahn, maar minder leuk voor je portemonnee. Die pret begint bij 76.000 euro. De meeste kopers zullen ongetwijfeld toch voor de minder sterke C kiezen. De driecilinder heeft voldoende vermogen en koppel onder normale omstandigheden. Mits je niet te veel haast hebt, want een 100-200 sprinttijd van bijna 39 seconden is niet bepaald indrukwekkend. Boven de 180 is de meeste fut er echt wel uit.
En de rijkwaliteiten?
Op zich niet verkeerd. Mini heeft echt wel wat moeite gedaan om de auto een sportief randje mee te geven. Maar in een SUV komt dat bijna nooit volledig tot zijn recht. Ook hier niet. Voor het soort auto oké, maar een gemiddelde hatchback voelt toch net iets lichtvoetiger en speelser aan. Gelukkig zit er nog wel enig gevoel in de opvallend licht aanvoelende besturing en ook verandert de auto vrij vlot van richting. Dat geeft toch – al is het heel, heel ver weg – een soort van “Go Kart” gevoel. Qua comfort scoort de auto hooguit de kwalificatie redelijk. Het onderstel is soms even de weg kwijt met het verwerken van hobbels. Die komen net iets te frequent door. Op de snelweg is de vering gelukkig wel rustgevender, maar daar valt het windgeruis weer net iets te veel op. In negatieve zin uiteraard. Het motorgeluid is wel goed gedempt overigens. Helaas mist de automaat ook nog wat finesse. Daar mag de software nog even wat bijgeschaafd worden. Al met al ben ik niet onder de indruk.
Wat zijn de concurrenten?
Dat zijn er heel veel. Want iedereen wil tegenwoordig een SUV of cross-over. Maar de grootste concurrent staat misschien wel in de eigen showroom. Dat is de BMW X1. En die heeft wel een paar plusjes ten opzichte van de Mini. Zo biedt de BMW wel de fiscaal gunstige plug-ins aan. Die ontbreken bij Mini. Ook rijdt de BMW wat fijner en meer uitgebalanceerd dan de Mini en is het interieur van de Beierse stalgenoot duidelijk mooier. Hooguit is de Mini Countryman wat ruimer en oogt het misschien wat minder serieus en zakelijk dan in de BMW (mits je het speelse leuk vindt), maar eigenlijk zijn er weinig argumenten om de Mini Countryman te kiezen. Zeker ook gezien de prijzen, want de BMW X1 is zelfs iets goedkoper dan de Mini Countryman. Dus ook daar schuift de grond verder weg onder de voeten van de Mini.
Dus?
Valt het rapportcijfer een beetje tegen voor de in formaat grootste Mini ooit. Het is niet goed genoeg, zeker als je de auto vergelijkt met een BMW X1. De spielerei kan leuk zijn (of irriteren), maar de rijkwaliteiten ontberen net dat kleine beetje extra. Het materiaalgebruik is een stap terug en de prijs ronduit stevig. Het is echt geen slechte auto hoor, maar voor 60k ligt de lat toch echt hoger. Dan mag je (veel) meer verwachten.
Eindcijfer: 6
+ Groter dan ooit.
+ Stuurt niet onverdienstelijk.
– Matig materiaalgebruik.
– Net niet comfortabel genoeg.
– En simpelweg te duur.
Vermogen 170 pk, 280 nm |
0-100 8.3 sec |
Topsnelheid 212 km/h |
Motor 1.5 ltr driecilinder turbomotor |
CO2 uitstoot 141 g/km |
Vanafprijs (NL) 44.000 euro |
Minimale bagageruimte 450 liter |
Leeggewicht 1.545 kg |
Dat gaat heel erg op een PC-hoofdstraat tractor lijken. Om daarmee door te rijden heb je 200+ pk nodig. Een heel verschil met de Mini van Mr. Bean. Ook vlot, zeker in de stad, geen touchscreen maar echte knoppen en toen ook betaalbaar.
De enige optie is de snelste versie. Snel weg voor iemand je in dit gedrocht betrapt.