Rijtest: Mini Cooper S (2016)
Er gebeurt iets vreemds als ik de sportstand van de Mini Cooper S activeer. In het centrale display verschijnt de ‘opzwepende’ tekst ‘voor maximaal go kart feeling’. Kan de steeds grotere en zwaardere Mini Cooper S deze belofte waarmaken?
Zware jongen
Een blik op de specificaties zorgt voor twijfel. Het leeggewicht van de Mini bedraagt een stevige 1235 kilootjes en ook is de Mini met 3,85 meter langer dan ooit. Het is natuurlijk nog steeds geen grote auto, maar het echte schattige kuikentjesformaat is niet meer van toepassing. Wat niet verdwenen is, het herkenbare design van de Mini. Toch slagen de ontwerpers erin om het model bijtijds te laten ogen. Net als de Porsche 911 zeg maar.
De meningen zijn overigens verdeeld. Er zijn ook mensen die vinden dat de 3-deurs Mini te groot oogt, maar daar ben ik het niet mee eens. De proporties passen prima wat mij betreft. Ook vind ik de luchthappers en dubbele uitlaat erg leuk. Zo herken je direct dat het een Mini Cooper S is. Minder happy ben ik met de kleurstelling. Een Mini Cooper S moet opvallen. Striping, zwarte velgen en andere gekke dingen staan de auto juist goed. Deze lakkleur oogt chique, maar ik vind dit niet helemaal passen bij de Mini Cooper S. Feel free to disagree, want zoveel mensen zoveel smaken. Gelukkig is de Mini in zo goed als iedere kleurcombinatie leverbaar. Je hebt wat dat betreft echt wat te kiezen bij Mini.
Lange optielijst
Dat geldt ook voor het interieur. De optielijst is BMW-esk lang. Fijn dat je de auto naar eigen smaak kunt samenstellen, maar minder fijn dat de standaarduitrusting vrij karig is. De vanafprijs van 33.600 euro is in vergelijking met de concurrentie al best stevig, maar je schiet zonder moeite richting de 40.000 euro als je zinvolle opties als navigatie, sportstoelen en parkeerpiepers wilt hebben. Laat staan als je voor luxeverhogende opties als lederen bekleding, head-up display en een audio-upgrade wilt gaan. Een vergelijkbaar uitgeruste Volkswagen Golf GTI Performance kost niet heel veel meer en biedt op de koop toe ook nog eens veel meer binnenruimte. De Mini 3-deurs is nog steeds ongeschikt als vierzitter en de bagageruimte is met 211 liter ook geen ruimtewonder.
Premiumbelofte waargemaakt
Op het gebied van afwerking en materiaalgebruik heeft Mini wel reuzenstappen gezet. Eindelijk kun je zien en voelen waar je zuurverdiende centjes zijn heengegaan. De gebruikte materialen zijn mooi en de afwerking (op een enkele plaats na) is prima op orde. De tuimelschakelaartjes blijven leuk om te zien en de bediening van de navigatie werkt ook nog eens prima. En check dat prachtige panoramadak! Echt heel mooi. Dit is al met al premium kwaliteit! De marketeers van Mini zijn wel wat verdwaald in spielerei. Zo wisselt de ring rondom het display van kleur als je van rijmodus verandert. Een leuke marketing-gimmick, maar met het verhogen van rijplezier heeft het weinig van doen.
Turbomotor meer gentleman dan hooligan
De Mini Cooper S is niet meer voorzien van een 1.6 liter, maar heeft nu een 2.0 liter turbomotor. Dit is in basis hetzelfde blok als in de BMW 320i, alleen is het blok in de Mini goed voor 192 pk en 320 nm. De engineers hebben de motorkarakteristiek vrijwel ongewijzigd gelaten, maar vooral gesleuteld aan het uitlaatgeluid. In tegenstelling tot de BMW-broertjes klinkt de Mini lekker sportief. De motor produceert een lekker opzwepende snerp en de uitlaat pruttelt lekker als ik het gaspedaal even vier.
Helaas is het motorkarakter minder opzwepend. De tweeliter is teveel gentleman. Hij is soepel, meegaand en de vermogensopbouw is uiterst lineair. Dat is prima voor een BMW 3- of 5-serie, maar in een Mini mag het iets spannender en ondeugender. De motor mist wat karakter. Hoe gek het ook klinkt, maar deze auto zou gebaat zijn bij een groter turbogat. Een meer stevige duw in de rug. Met de prestaties is niets mis (0-100 in 6,8 seconden en een topsnelheid van 235 kilometer per uur), maar de echte snelheidssensatie blijft uit. Mini biedt ook een 231 pk sterke versie van de tweeliter turbomotor aan in de John Cooper Works versie, maar die kost wel een stevige 8.000 euro extra.
Doe toch maar de handbak
Onze testauto is voorzien van een automatische versnellingsbak (6-traps). Hoewel de bak prima schakelt, vind ik de combinatie niet helemaal bij de auto passen. In een kleine hothatch is schakelen en koppelen ‘part of the fun’. De automatische versnellingsbak werkt comfortverhogend, maar maakt de Mini Cooper S ook wat te volwassen. Daar kunnen de wat geforceerde klappen in de sportstand weinig aan veranderen. De optionele sportstoelen zorgen voor compensatie, want ze geven veel zijdelingse steun en zitten heerlijk. De zitpositie is laag genoeg, al ontbreekt het ‘Go Kart’ gevoel wel. Misschien komt dat ook door het chique witte leer. Erg mooi, maar wat teveel van het goede in een Mini wat mij betreft. Gelukkig kun je ook voor andere kleuren en/of stofcombinaties kiezen.
Volwassen onderstel
Dat volwassenheid niet alleen negatief is, bewijst het onderstel. De iets langere wielbasis doet wonderen voor de rechtuitstabiliteit. Hij heeft nog niet de koersvastheid van grotere auto’s als bijvoorbeeld een Golf GTI of Seat Leon Cupra (zitten ook in zelfde prijscategorie), maar de rechtuitstabiliteit is tot 160 kilometer per uur prima. Daarboven wordt de Mini wat onrustig. Op het gladde Nederlandse zoab asfalt is de demping gelukkig niet te stug. Ik vrees dat de auto op wat minder goed asfalt (België, Duitsland) wel te stug is afgeveerd. Punt van verbetering is ook de geluidsisolatie. De auto maakt best wel wat wind- en bandengeruis.
De wegligging van de Mini is goed. De auto heeft veel grip en de besturing is redelijk trefzeker. Je moet wel even een kleine weerstand in de middenstand overwinnen, maar daarna kun je de Mini lekker precies plaatsen. Het onderstel is stug, maar de veren hebben nog net genoeg demping om ervoor te zorgen dat je niet uit de lekker sportstoel stuitert. Een sportonderstel zou ik zeker niet aanvinken op deze auto, dat maakt de auto waarschijnlijk stugger dan goed voor je is. Rare streken levert de Mini niet. Als het tempo te hoog is, maakt voorspelbaar onderstuur een einde aan de pret. Het is kinderspel om de limiet van deze auto op te zoeken.
Verkeerde doelgroep?
Dat je makkelijk de limiet op kunt zoeken wringt wel een beetje. Hoe goed en capabel de Mini Cooper S ook is, echt leuk en speels wordt het nooit. Ik ben (voor mijn gevoel) met een te zware en te serieuze auto op pad ben. Een luxepaardje, maar geen wilde hengst die getemd moet worden. De auto is te gepolijst en voorspelbaar en mist het scherpe karakter van de voorgangers. Besturing en onderstel geven ook te weinig feedback. Het kartgevoel heeft de auto geen enkele keer weten op te wekken en dat is eigenlijk wel jammer.
Ik vraag me af welke doelgroep Mini in gedachten had toen ze deze auto ontwikkelden. Mikken ze op onervaren rijkeluiskindertjes die hun eerste hothatch voor hun afstuderen krijgen? Of op de Gooise huisvrouw die een vlot wagentje wil hebben? De enthousiaste stuurman/vrouw is met andere hothatches in ieder geval beter af. Het is veelzeggend dat een mechanisch sperdifferentieel niet leverbaar is op alle Mini modellen.
Conclusie
De eindconclusie over de Mini is niet zo heel erg gunstig. Het is absoluut geen slechte auto, maar als totaalpakket kan de Mini niet helemaal overtuigen. Het grootste probleem is de prijs-kwaliteitverhouding. De karige basisuitrusting zorgt ervoor dat je heel snel in de prijscategorie van een Volkswagen Golf GTI terechtkomt. En daar kan de Mini net wat te weinig tegenover zetten. Als stuurmansauto is de Mini Cooper S vooral voorspelbaar, log en braaf. Het stuurt en rijdt best acceptabel, maar de Mini is niet meer de jonge en wilde hond van toen. Dat geldt ook voor de motor. Te veel gentleman, te weinig hooligan. Het was best een leuk ritje, maar ik heb geen enkele keer gelachen achter het stuur. En dat in een Mini Cooper S!
Het probleem van deze Mini? De marketeers hebben te veel invloed gehad. De gadgets zijn belangrijker dan puur rijplezier. En dat is jammer. Helemaal affakkelen wil ik de auto niet. Want het interieur is luxe en verfijnd, het comfort acceptabel, de auto heeft een leuke uitstraling en de restwaarde van een Mini is altijd heel erg goed, maar van een hothatch verwacht ik gewoon wat meer. Mijn advies? Koop lekker een Volkswagen Golf GTI. Wil je toch een Mini? Kies dan de gewone Mini Cooper (136 pk). Je bespaart veel geld en je levert nauwelijks rijplezier in. Wil je ondanks alles toch een Mini Cooper S aanschaffen? Wellicht is de Cabrio dan een betere optie. Dan kloppen de ingrediënten beter. Een cabrio is meer cruiser en minder sporter en met het dak open geniet je ongetwijfeld nog wat meer van de uitlaatplofjes en turbogeluiden.
Eindcijfer: 6+
+ mooi interieur
+ allroundkarakter maakt hem meer toegankelijk dan ooit
– motor en onderstel te braaf
– te duur
– ondanks grotere maten blijft het een krappe bedoening binnen
– Een Golf GTI doet alles (net wat) beter.
Deze test is mede mogelijk gemaakt door BMW/Mini-dealer Hans Severs in Alpen aan den Rijn.