Rijtest: Alpine A110S (2022)
De Alpine A110 is een briljante auto. Een heerlijke sportieve lichtgewicht GT die uitblinkt op de openbare weg. Niets meer te wensen toch? Niet helemaal, want je hebt ook nog een Alpine A110S met meer vermogen (300 vs 252 pk) en een straffer onderstel zodat je ook op trackdays kunt gloreren. Is deze Alpine A110S de betere versie?
Wat is het grootste verschil?
Het onderstel. Daar is best wel veel aan ‘getweakt’. De auto ligt 4 centimeter lager op het asfalt, de veren zijn 50% stijver(!) en de stabilisatorstangen zijn wat meer afgestemd op circuitgebruik. Het verschil is hierdoor groot. De Alpine A110 S is veel stugger dan de standaard A110. Verkeersdrempels zijn even wennen omdat die best wel stevig worden doorgegeven. Ben je eenmaal de stad uit dan normaliseert het allemaal wat meer. Dan blijkt dat de dempers wel degelijk in staat zijn om oneffenheden te verwerken en kun je best fatsoenlijk reizen met de Alpine A110 S. Ook de automaat kabbelt rustig mee. De gewone Alpine A110 is duidelijk comfortabeler, maar de S-versie blijft (net) aan de goede kant van de lijn. Minpuntje van beide versies: het beperkte zicht in de binnenspiegel.
Geeft het interieur je ook een bijzonder gevoel?
Absoluut. Alleen al de extreme Sabelt-kuipstoelen. Die zijn duidelijk sportiever dan de zeer comfortabele kuipstoel in de normale versie. De stoelzitting is aan de harde kant, maar je kunt hier prima uren op zitten. De extreem lage zitpositie doet veel voor de beleving. Het is een auto met veel uitstraling. Je ziet een mix van hele mooie materialen (heel veel alcantara) en ook zie je op heel veel plekken de lakkleur terug. Heel fraai! En dan dat heerlijke alcantara stuurtje met bijzonder praktische sportknop. Op een paar plekken kom je wat goedkopere plasticsoorten tegen maar storend is dat niet. Het plaatje is te mooi. Een missertje is het ontbreken van een middenarmsteun. Ook is er een groot gebrek aan opbergruimte. Het infotainment is helaas niet op het niveau van de Duitsers, maar de Alpine Telemetrics maken alles weer goed. Je kunt zaken als de olie- en intaketemperatuur, remdruk, hoeveelheid gas die je geeft, oliedruk, g-krachten, de temperatuur van de koppeling en nog veel meer in de gaten houden. Zo gaaf, je zou er bijna in verdwalen.
Wat gebeurt er als je de sportknop indrukt?
Dan voel je letterlijk de spieren spannen. De gasrespons wordt feller, de versnellingsbak is net even wat alerter en belangrijker: de kleppen in de uitlaat gaan open en trakteren je op heerlijke pops and bangs en nog wat meer gebrul. Toch ben ik nog even voorzichtig met gas geven. Er zijn hele sportieve Michelin Pilot Sport Cup 2 semi-slick banden gemonteerd. Een blik op de thermometer en het vochtige asfalt zijn genoeg redenen om dit beestje met respect te behandelen. Nergens voor nodig blijkt al snel na de serie eerste bochten. De hoeveelheid tractie is verbazingwekkend goed, ook als de banden niet op temperatuur zijn. Wat een machine! Het chassis praat constant met me en geeft op een prettige en ongefilterde manier relevante informatie aan me door. Geholpen door de zeer directe en uiterst precieze besturing heb je een auto die je op de millimeter nauwkeurig kunt plaatsen. De rijbeleving doet me een beetje denken aan de Renault Megane RS, al is dat natuurlijk een voorwielaandrijver met een heel ander rijgedrag. Maar het performance georiënteerde karakter van de auto’s is wel vergelijkbaar. De Alpine A110S voelt alleen nog wat gebalanceerder, preciezer en vooral lichtvoetiger aan. Deze auto verandert zo makkelijk van richting. Reageert zo direct! Dit is echt een kart voor de openbare weg.
Welke motor zorgt voor de aandrijving?
Bij de Alpine A110S zorgt dezelfde 1.8 liter turbomotor (bekend uit de Renault Megane RS en gewone Alpine) voor adequate prestaties. De turbodruk is wat aangepast, wat zorgt voor 48 extra peekaatjes. Een vermogen van 300 pk is riant, laat staan op 1.113 kilogram. Deze lichtgewicht auto spuit in 4.2 seconden naar 100. Vooral de subjectieve snelheidsbeleving is intens. De acceleratie in versnellingen 2, 3 en 4 is brachiaal. Met dank aan de luid brullende motor en de extreem lage zitpositie. Het verschil met de 252 pk versie merk je vooral bij de hoge toeren. Daar heeft de S net dat beetje extra energie. Bij lage toeren heb je overigens ook plenty vermogen beschikbaar. Het koppel van 340 nm is niet eens zo indrukwekkend, maar je hebt heel weinig kilootjes mee te slepen. Dus reageert de auto ook bij lage toeren vinnig en direct. Een laag gewicht biedt alleen maar voordelen. De EDC automatische versnellingsbak (dubbele koppeling) is ook briljant. Met enorm veel snelheid en urgentie reageert de versnellingsbak op je commando’s. Dit is bijna PDK (Porsche)-niveau.
Hoe is de soundtrack?
Ronduit imposant. Je verwacht het niet van een ‘simpel’ viercilindertje maar dit is echt een volbloedje. De viercilinder schreeuwt het echt uit van plezier en dat maakt de beleving alleen maar specialer. Ver weg krijg ik een beetje het ouderwetse VTEC-gevoel. Het is een opzwepende motor die voelbaar plezier heeft bij hoge toeren. Of het geluid 100% natuurlijk is weet ik niet, maar het is overtuigend en aanstekelijk. Sowieso is het supercool dat de motor in je nek ligt zodat alle geluiden van achteren komen. Daarnaast hoor je ook wat lekkere blaas- en sisgeluiden en bij gas los word je getrakteerd op (h)eerlijke pops and bangs. Het blijkt maar weer hoe belangrijk de soundtrack is voor de beleving aan boord. Deze auto voelt mede door dit alles zo speciaal aan! Het grootste gevaar bij deze auto is je roze papiertje. Het is zo verslavend leuk om even door de versnellingen te wandelen en de toerenbegrenzer op te zoeken. Deze auto moet je gewoon volgas rijden. Wat in Nederland best lastig is om allerlei verschillende redenen.
Is de uitstraling de prijs waard?
Absoluut. Het is een auto die qua uitstraling niet onder doet voor op papier veel duurdere en meer exotische soortgenoten. Deze S is op details overigens wel weer wat uitbundiger vormgegeven dan de toch al niet te versmaden reguliere versie. De carbon spoilers (met name de achterspoiler valt op) geven de auto zichtbaar meer urgentie. Plus downforce! De lakkleur (Orange Feu) vind ik briljant. Op zo’n auto hoort een lekker kleurtje. Qua kosten ben je met de Alpine A110 S natuurlijk wel duurder uit. De gewone Alpine A110 is verkrijgbaar vanaf 71.000 euro en de S-versie kost 86.000 euro. Al wordt het gat snel kleiner als je de gewone A110 qua uitrusting gelijktrekt. Want de S heeft zaken als een sportuitlaatsysteem, betere remmen, gewoon standaard aan boord. Je kunt overigens ook voor de GT-versie kiezen. Die heeft de 300 pk motor uit de S maar dan gecombineerd met het normale onderstel. Die kost 82 mille. Veel geld, maar bedenk dat een bijzonder karig uitgeruste en 300 kilo zwaardere Porsche Cayman verkrijgbaar is vanaf 97 mille. Qua afschrijving doet de Alpine het overigens prima, zo blijkt uit de gebruikte prijzen. Dus ook daar loop je eigenlijk weinig risico.
Welke Alpine moet je nemen?
Dat is best een lastige. De gewone Alpine A110 is sowieso een hele fijne en tegelijkertijd sportieve Gran Turismo. Een auto voor levensgenieters die heerlijk op tempo kriskras door Europa willen toeren. Een auto die voelt als een Weense wals. Zwierig, elegant en speels. Een superleuke lichtgewicht auto die je doet glimlachen en die een perfecte balans biedt tussen comfort en sportiviteit. Waar alles net even wat minder extreem is, maar toch speciaal genoeg om de sportieve automobilist in vervoering te brengen. De Alpine A110S is echt een andere diersoort. Een veel serieuzere auto die veel meer gefocust is op performance. Een auto die echt tot leven komt als je temperatuur in de banden stampt en de grenzen opzoekt. Dan merk je dat het chassis nog capabeler is en dat de turbomotor net even dat beetje extra adem heeft. Alles voor de betere rondetijd. Voor circuitrijders is de keus simpel. 100% de Alpine A110S. Voor de hobbyrijder is het complexer en hangt alles van je voorkeuren af. De GT met 300 pk motor is natuurlijk ook niet te versmaden. Alle versies hebben hun eigen charme en karakter. Overigens heb je aan de 252 pk motor in Nederland echt meer dan voldoende. Kortom: kiezen is gewoon bijkans onmogelijk. Het voelt een beetje als het kiezen tussen je kinderen. Dat gaat je niet lukken.
Conclusie?
Het is niet de vraag of je een Alpine A110 of Alpine A110S wilt, maar welke van de twee. Het zijn allebei absolute parels en vullen mooi het gat in tussen de extreme Lotus Elise aan de ene kant en de Porsche Cayman en Jaguar F-Type aan de andere kant. De grootste kracht van beide Alpines is het lage gewicht. Dit voel je en merk je bij alles wat je doet en dat doet enorm veel voor het rijplezier. Zonder dat je inlevert op comfort en luxe, want zeker de gewone versie is een verrassend comfortabele en toch hele sportieve auto. De Alpine A110S is wat stugger en natuurlijk geweldig voor trackdays en dat soort sportieve werk. De grootste uitdaging is van praktische aard. De bagageruimte is akelig klein en persoonlijk vind ik dat wel een dingetje. Dat is vooralsnog de enige reden dat ik geen Alpine op mijn oprit heb staan. Ik wil er namelijk graag mee op vakantie. Maar verder zijn er geen excuses en ik merk dat ik weer erg hebberig ben geworden van deze auto. Ongeacht welke versie!
Eindcijfer: 8.5
+ Geweldige wegligging.
+ Heerlijke turbomotor.
+ Relatief betaalbaar.
– Totaal niet praktisch.
Vermogen 300 pk, 340 nm |
0-100 4.2 sec |
Topsnelheid 260 km/h |
Motor 1.8l, viercilinder, turbo |
CO2 uitstoot 157 g/km |
Vanafprijs (NL) 86.000 euro |
Minimale bagageruimte 196 liter |
Leeggewicht 1.190 kg |
Dank @Alpine Centre Soestdijk voor het beschikbaar stellen van de testauto.