Rijtest: Jaguar XE 2.0D 163 pk (2017)
Is de Jaguar XE een alternatief voor de BMW 3-serie, Audi A4 en Mercedes C-klasse? Ik test de Jaguar XE 2.0d met 163 pk dieselmotor. Een mooie kans voor de leaserijder om een keer een heuse Jaguar te rijden?
Jaguar rijden: wat kost dat?
Jaguar rijden is bereikbaarder dan ooit. De Jaguar XE heeft een vanafprijs van € 44.980,–. Niet direct wat je verwacht van een Britse edelman. Dat is meteen één van de allergrootste voordelen van deze auto ten opzichte van de BMW 3-serie, Audi A4 en alle andere rivalen. De badge is zoveel meer ‘special’. Je ‘finest moment’? Wanneer iemand je vraagt welke auto je rijdt en jij Jaguar kunt antwoorden. Is toch echt wel wat waard hoor ;). Overigens zul je ook bij Jaguar stevig moeten plussen om de auto op smaak te brengen. Staar je dus niet blind op de vanafprijs.
Tegen wie neemt de Jaguar XE het op?
De BMW 3-serie is het mikpunt. Jaguar claimt dat de Jaguar XE de meest geavanceerde, efficiënte en verfijnde sportsedan is die ze ooit hebben gebouwd. Dat kunnen ze overigens ook makkelijk zeggen. Remember de Jaguar X-Type? Dat was er eentje in de categorie epic fail! De X-Type was een ‘rebadged’ Ford Mondeo met een veel hoger prijskaartje. Klanten in het premiumsegment pikken heel veel bullshit van fabrikanten (kijk gewoon naar de absurde prijzen van de opties die kopers betalen), maar zelfs dit ging ze te ver. Op papier ziet het er nu rooskleuriger uit. De Jaguar XE heeft achterwielaandrijving, buitengewoon scherpe leasetarieven en het motorenaanbod begint vanaf 163 pk. Genoeg vermogen dus in de Jaguar? Dat hangt af van je perspectief. Die-hard Jaguar-rijders zullen gruwelen van een viercilinder diesel met relatief weinig pk’s. BMW 316D eigenaren zullen jaloers naar collega’s met hun Jaguar kijken, want hun instapper moet het doen met 116 comateuze paardjes.
Hoe bevalt de motor?
De motor weet ondanks het vermogen niet te overtuigen. Het is niet zo dat je vermogen tekort komt, maar leuk, snel en inspirerend wordt het nooit. Sterker nog, de krachtbron laat net wat te duidelijk zijn herkomst horen wat de rijbeleving natuurlijk niet ten goede komt. Een lekkere zescilindersound is heerlijk, maar het rauwe getokkel van de diesel wordt al snel hinderlijk. Als sportmotor valt de diesel ook door de mand. Daar mist hij vermogen en karakter voor. Het is echt geen slecht blok, maar in dit segment verwacht je wat meer raffinement. Bij BMW, Audi en Mercedes krijg je dit wel, dat is het verschil. De automatische versnellingsbak bevestigt het gat met de elite. De versnellingsbak reageert af en toe wat bokkig. Een kleine onhebbelijkheid, maar wel irritant. Wil je meer vermogen, dan kan dit natuurlijk ook. Bij de diesels heb je nog varianten met 180 pk en 240 pk. Het benzineaanbod varieert van 200 pk tot 380 pk voor de lekkere zescilinder. Helaas is de zescilinder turbodiesel niet leverbaar in de Jaguar XE.
Heeft de auto ook de uitstraling van een upmarket Jaguar?
Mwoh. Dat hangt heel erg af van de gekozen configuratie. Een standaardversie (Pure) ziet er absoluut niet overtuigend uit. Dat is een rijdend ‘ik wil wel maar kan eigenlijk niet’ statement. Je moet deze auto echt upgraden om het ontwerp recht te doen. Onze auto ziet er gelukkig al een stuk beter uit. Persoonlijk zou ik ook altijd het Sport-uitrustingsniveau met Black Pack kiezen en deze auto heeft – als geen ander – baat bij grote velgen. Helemaal geslaagd is het ontwerp met al die shizzles overigens ook niet. De voorzijde vind ik heel erg gaaf, maar de achterzijde oogt wat mij betreft wat te anoniem. Bijna Japans saai. Een gemiste kans wat mij betreft.
Het interieur heeft wel iets meer uitstraling dan de gemiddelde Japanner. Niet als klassieke Jaguar lounge met veel leer en hout, maar wel modern en eigentijds. De gebruikte materialen en afwerking zijn mooi, maar op detail wel iets minder dan de Duitse concurrenten. Wel fijn: het touchscreen navigatiesysteem. Werkt feilloos en lekker snel. De zitpositie doet me heel erg aan die van BMW denken. Lekker laag en lekker actief achter het stuur. De stoelen zitten alleen niet zo fijn als de sportzetels van BMW.
Is het dan alleen maar kommer en kwel?
Nee hoor, helemaal niet zelfs. De Jaguar XE rijdt namelijk heel erg lekker. Hij lijkt op de BMW 3-serie en dat is een compliment. De Jaguar XE ligt rotsvast op de weg en je kunt er veel plezier mee hebben. Het chassis is echt heel goed en de auto stuurt – op een irritante vaagheid in de middenstand – heel aardig. Gewoon een lekkere ‘sportsaloon’. Beter dan een 3-serie? Dat zou ik ook weer niet durven zeggen. Die auto geeft me nog iets meer het gevoel dat ik in een steengoede auto rijd. Het is moeilijk uit te leggen waarom dit is, maar bij de Jaguar heb ik dit gevoel nooit. Dan stel ik mezelf stiekem toch de vraag hoe deze auto er over 100.000 kilometer uitziet. Misschien helemaal onterecht, maar het gevoel was er – om onverklaarbare redenen – wel.
Is de Jaguar XE ‘familientauglich’?
Niet echt. De Jaguar is bepaald geen ruimtewonder. Voor achterpassagiers is been- en hoofdruimte echt een issue en helaas is er geen combi leverbaar. Dat laatste verklaart gedeeltelijk ook wel de relatief geringe verkoopaantallen. In het eerste halfjaar van 2017 zijn er 299 Jaguar XE’s op kenteken gezet. Ter vergelijking: in dezelfde periode gingen er 2.003 Mercedes C-klasses, 1.747 BMW 3-series en 1.581 Audi A4’s over de toonbank.
Conclusie
Zijn die cijfers nu te wijten aan de conservatieve clientèle of aan de auto zelf? Ik denk een beetje van beiden. Wat betreft de auto: het is een fijne ‘sportsaloon’ maar de Jaguar XE is niet goed genoeg om de rivalen te verslaan. Het scheelt niet veel, maar het scheelt genoeg. Toch sla je met de Jaguar XE helemaal geen gek figuur. Al is het alleen al vanwege de merknaam en dankzij de gunstige leaseprijzen is de Jaguar meer bereikbaar dan ooit. Toch zijn de Audi A4, Mercedes C-klasse en BMW 3-serie zijn een brug te ver voor Jaguar. Het gat met de Duitse top-3 is nog niet gedicht.
Eindcijfer: 7
+ Mooi onderstel
+ Gunstige leasetarieven
– Net geen premiumkwaliteit
– Dieselblok wat rauw en ongepolijst