Great Drives: Sustenpas en Grimselpas (Zwitserland)
Welk land kun je het beste mijden als fanatieke petrolhead? De Scandinavische landen vanwege de inkomensafhankelijke boetes? Nederland vanwege de vele flitspalen? Nee, Zwitserland. Zwitserland voert een fanatiek zero tolerance beleid. Een voorbeeld? Rijd je 140 waar 80 is toegestaan? Dan mag je minimaal een jaar de bak in, word je auto in beslag genomen en mag je minstens 10.000 euro boete betalen. Waarschijnlijk zagen ze ook nog een paar ledematen af.
Sustenpas
Toch rijd ik hier, in Zwitserland. Ik probeer mijn drang naar snelheid en sensatie te bedwingen als ik de borden volg naar de Sustenpas. De Sustenpas is één van Zwitserlands meest geliefde Alpenpassen. Ik rijd de Sustenpas bij Wassen in het kanton Uri omhoog. De pas is ruim 45 kilometer lang en eindigt in Innertkirchen in het kanton Berner Oberland. De top van de pas ligt op ruim 2200 meter. Ik weet ook dat het moeilijk gaat worden om me te beheersen. Ik rijd hier met mijn eigen Megane RS. Deze auto is gebouwd voor dit soort wegen. Is gemaakt om te knallen.
De eerste paar kilometers rijd ik vooral in de tweede versnelling. Ik tref een paar onoverzichtelijke haarspeldbochten en bochtige tunneltjes. Ik laat direct aan de omgeving weten dat ik er ben wanneer ik mijn uitlaat laat grommen in de tunneltjes. Heerlijk! De volgende kilometers verandert het parcours en tref ik meer overzichtelijke doordraaiers aan. Dit zijn bochten die smeken om een fors tempo. De bewoonde wereld ligt al ver achter me. De driveaholic in mij neemt meer en meer het commando over. Regelmatig tik ik snelheden boven de 160 km/h aan. Leg dat maar eens uit aan een Zwitserse politieagent… Het is bittere noodzaak dat ik vandaag mijn spiegels extra goed in de gaten houd. Gelukkig heb ik op de Sustenpas goed overzicht. Een verstopte politieagent zie ik niet snel over het hoofd.
Daar komt de regen
We rijden inmiddels boven de boomgrens. Het parcours verandert mee met de coulisse. De flauwe doordraaiers maken plaats voor scherpe haarspeldbochten. De ravijnen worden dieper en angstaanjagender. Het asfalt is echter glad als een biljartlaken en breed genoeg om lekker uit te waaieren over het wegdek. Mooie wegen bouwen kunnen ze in Zwitserland als geen ander. Jammer voor mij dat het weer tegen begint te werken. Het begint te regenen. Eerst zachtjes, maar naarmate ik hoger kom valt de regen met bakken tegelijk uit de lucht.
Mijn Michelin Pilot Sport banden krijgen het lastig. Op droog asfalt vind ik dit een geweldige band, maar met kou en regen geven ze verdomd weinig grip. De auto doet regelmatig een forse stap opzij als de banden plotseling hun grip verliezen. Ik nader weer een haarspeldbocht. Achter de bocht een ravijn van honderden meters diep. Het enige dat me van een wisse dood scheidt is een klein en op het oog wankel hekje. De kleinste inschattingsfout kan fataal zijn. “Waar the fuck ben ik mee bezig” denk ik bij mezelf. De twijfel slaat toe. Ik schakel terug in de safe mode. Dit is het me niet waard. Ik rijd op het gemak de laatste bochten naar boven.
Vrouwe Fortuna
Ik heb geluk. Aan de andere kant van de pas (even de tunnel doorsteken) constateer ik tot mijn vreugde dat het droog is. En Vrouwe Fortuna blijft me toelachten als er vlak voor me een gele Ferrari 458 Spyder de weg opdraait. “Ja, ik wil met je spelen!”, laat ik hem weten als ik beleefd doch dringend op zijn achterbumper land. De angst voor de Zwitserse Polizisten ben ik allang vergeten. Ik baal dat ik mijn camera niet gemonteerd heb. Helaas gaat de Ferrari rijder niet in op mijn avances. Hij blijft stoïcijns 80 rijden. Later spreek ik op een parkeerplaats nog even met de vriendelijke Ferrari chauffeur. Hij vertelt me dat de Ferrari een huurauto is en dat hij vanwege het torenhoge eigen risico niet op het gas durft te gaan. Ik heb hem maar niet gevraagd hoe hoog dit eigen risico was. Ik kan me er wel iets bij voorstellen.
Ik laat de Ferrari rijder op de parkeerplaats achter en vervolg de route naar Innertkirchen. Deze kant van de Sustenpas is niet alleen qua uitzicht mooier maar vooral als stuurmansweg is deze kant uitdagender. Minder intimiderend, maar ook veel gevarieerder. Ik word getrakteerd op een keur aan verschillende bochten , tunneltjes en rechte stukken waar ik lang in de versnellingen kan doorhalen. Doordat ik bergaf rijd nader ik de bochten met aanzienlijk meer tempo en hebben de remmen het zwaar te verduren. Ik let extra goed op mijn pedaalgevoel, maar de koele temperaturen helpen mee om de remmen koel te houden. Wat een prachtige weg is dit toch! En nog steeds helemaal voor mij alleen.
Grimselpas
Langzaam nader ik weer de bewoonde wereld als ik Innertkirchen binnenrijd. Ik sla linksaf en rijd de Grimselpas op. Ook een prachtige pas, de top ligt op ruim 2100 meter hoogte. Met name vanwege de prachtige stuwmeren en de intimiderende natuur waar je langsrijdt. Onherbergzaam is het juiste woord om de omgeving mee te beschrijven. De Grimselpas is geen moeilijke pas om te rijden. Zeker de eerste kilometers is de weg nog niet zo steil en zijn de makkelijkere bochten op afschuwelijk hoog tempo te nemen.
Helaas werken de omstandigheden niet mee. Het is hier druk. Ik kruip achter de touringcars en campers omhoog. Een lange colonne van kleurloos en treurig blik. En net als op de Sustenpas begint het dichterbij de top weer te regenen. Ik was van plan om ook nog de Furkapas te nemen, maar daar zie ik vanaf. De rustige en droge Sustenpas lonkt. Op de terugweg naar Innertkirchen heb ik wat meer geluk. Het is rustiger en ik kan in steviger tempo de pas afrijden. Wel erger ik me aan de vele Zwitserse babyboomers die me met de nodige lichtsignalen en overspannen handgebaren manen tot meer rust. Dit is geen tolerant volkje. Ik negeer mijn onderbuikgevoelens en concentreer me weer op mijn eigen lijnen.
Bergop
Bij Innertkirchen sla ik weer rechtsaf de Sustenpas op. Ik verheug me om dezelfde route nog eens bergop te rijden. Bergop rijden vind ik prettiger want ik moet iets meer mijn best doen om tempo te maken. De snelheden liggen net iets lager, dus ik heb minder risico dat ik een jaar achter de tralies mag zitten. Ook hebben de remmen het iets minder zwaar te verduren. Ik concentreer me weer op de ideale lijnen. Die kan ik op de Sustenpas vaak rijden omdat ik na de bochten vaak een goede doorkijk hebt. Ook rijd ik aan deze kant van de pas wat minder langs angstaanjagende steile ravijnen. Ik rijd hier zonder moeite weer tegen mijn limiet.
De zon laatst zich nu ook wat meer zien. Ik kan de adembenemend mooie Steingletsjer tussen de wolken door nog even bewonderen. Je kunt overigens met je auto echt tot aan de voet van de gletsjer komen. Je moet dat een kleine tolweg (5 CHF) oprijden. Is zeker de moeite waard als het weer wat beter is.
FWD, 4WD of RWD?
De afdaling naar Wassen neem ik met meer rustig tempo ook al is het wegdek inmiddels bijna opgedroogd. Ik heb genoeg adrenaline verspild vandaag en ik wil het lot verder niet tarten. Ik neem de tijd om de volgende vraag te beantwoorden: verkies ik voorwielaandrijving boven achterwielaandrijving en 4WD? Voor de echte puristen en professionals is dit geen vraag. Die kiezen altijd voor achterwielaandrijving.
Maar ik ben geen prof. Ik ben geen drifter. Ik ben een goedwillende amateur die graag tempo maakt. En ik zeg heel eerlijk dat ik met een voorwielaangedreven auto veel sneller op mijn limiet durf te rijden. De auto reageert voorspelbaarder en het mechanische sperdifferentieel rekent vakkundig af met het fenomeen onderstuur. De grip is op droog asfalt bijna eindeloos. En van torque steer heb ik geen last. Ik zit op dit soort wegen niet te wachten op plotseling optredend overstuur als ik met een achterwielaandrijver net wat te enthousiast de gaskraan opendraai. En waarom kies ik geen 4WD? Om eerlijk te zijn zit ik niet te wachten op 150 extra kilootjes. Die voel je op dit soort wegen. Maar ik moet wel toegeven dat in natte omstandigheden 4WD heel erg prettig is.
Mijn conclusie over de Sustenpas zal minder voer voor debat opleveren. Dit is een geweldige stuurmansweg. Eigenlijk is het eeuwig zonde dat een dergelijke prachtige weg in Zwitserland ligt. Waar wij als petrolheads vogelvrij zijn. Wil je hier genieten, dan zul je bereid moeten zijn om wat meer risico’s te nemen. Dat maakt het ook wel weer wat meer spannend natuurlijk. Maar het was deze keer de genomen risico’s meer dan waard. En ik heb gelukkig mijn ledematen en mijn auto heelhuids beneden gekregen.
Fotogalerij
Mijn vriend Bert en ik deden in 1951 de Grimsel, Furka en Susten pass per fiets en per foot !
We sliepen voorbij Wassen in het hooi, bij een boerderij.
Van de Sustepas naar beneden, zo’n twintig kilometer alleem maar geremd ! Met een rotvaart ! Ik was bang dat mijn remmen te heet zouden worden !
De uitzichten waren wel fantastisch !
Ik ben nu in de tachtig en gelukkig heb ik heel veel herinneringen !
Ha Rob,
superleuke reactie! Ik ben blij dat dit artikel even een mooie herinnering oproept 🙂
Tja, ze waren allemaal dicht in juni, toen ik er was met mijn zoon… ..wel zat andere passen gereden, maar toch was 70% dicht. Om hier 160kmh te rijden is echt niet nodig. Ga een versnelling lager en hoger in de toeren.. .. zelfde sensatie, minder dodelijk en je blijft onder de 100kmh, dus wel een boete, maar niet je auto kwijt..