Great Drives: Oberalp- en Gotthardpass (Zwitserland)
Het nadeel van medio mei in Zwitserland vertoeven? Het weer. De vooruitzichten zijn bar en boos. De sneeuwgrens zakt tot onder de 1.000 meter. Vandaag is de laatste zonnige dag. Snel de bergen in dus. Helaas zijn veel passen in mei nog gesloten, maar gelukkig zijn de Oberalp- en de Gotthardpass al wel open.
Andermatt
Het startpunt van beide passen is wintersportoord Andermatt (1.455 meter) in het kanton Uri. Van daaruit kun je de Oberalp, Gotthard en Furka op rijden. Vlak voor Andermatt stoppen we nog even bij de Schöllenkloof om de Teufelsbrucke te bezoeken. In 1799 vond hier een zware strijd plaats tussen Napoleons troepen en de Russen. In 1899 is het Suworow-monument in de rotsen uitgegraven, genoemd naar de Russische generaal. Dit monument herinnert de gevallen Russische soldaten. De omgeving is indrukwekkend. Dit is moeder natuur op zijn ruigst. Het is nauwelijks voor te stellen welke ontberingen de soldaten in dit landschap hebben moeten doorstaan.
We rijden door naar Andermatt. Van deze mondaine wintersportplaats moet je je niet al teveel voorstellen. Het dorp ligt in een wat onooglijk dal en in het voorjaarsseizoen is het er vrijwel uitgestorven. Hoewel dit één van de meest sneeuwzekere gebieden in de Alpen is, is het niet echt een sfeervol dorp. De dorpsstraat is leuk, maar dat is het dan ook wel. Wij genoten in Andermatt van een heerlijke, maar wel peperdure, lunch bij Gasthaus Zum Sternen. Zwitserland is al een prijzig land, maar in Andermatt komt daar nog een forse toeslag bovenop. Mocht je plannen hebben om die regio te bezoeken dan raad ik je aan om het kloosterdorp Engelberg (iets noordelijker gelegen) als uitvalsbasis te gebruiken. Dit dorp ligt mooier tussen de bergen (bezoek vooral de Titlisberg voor het majestueuze uitzicht) en ook is het prijsniveau in Engelberg wat gunstiger.
Oberalppas
Als eerste rijden we de Oberalppass op. De Oberalppass loopt van Andermatt naar Sedrun en is 23 kilometer lang. Je maakt relatief weinig hoogtemeters, want de top ligt op 2.046 meter. De zon schijnt, de temperatuur is met 20 graden erg aangenaam, dus we hebben een goed excuus om het panoramadak te openen. Ik heb ook een net zo mooi excuus om mijn nieuwe Michelin Supersport banden op te warmen, want ik krijg meteen een aantal verleidelijke haarspeldbochten voor mijn kiezen. Zoals we in Zwitserland gewend zijn is het asfalt van onberispelijke kwaliteit. Natuurlijk houd ik angstvallig mijn snelheidsmeter in de gaten, we kennen de Zwitserse obsessie voor snelheidsovertreders maar met 400 pk tot mijn beschikking gaat het toch wel eens iets sneller dan verstandig is. Wederom mag ik me gelukkig prijzen dat de Zwitserse politie een snipperdag heeft genomen.
Het uitzicht tijdens de beklimming is niet zo indrukwekkend als bijvoorbeeld op de Nufenen– en Sustenpass, maar ik heb wel een mooi zicht op het dal waar Andermatt ligt. De laatste paar kilometers zijn op een plateau waar je langs de treinrails en een bergmeer rijdt. Je hebt hier geen mooie vergezichten, maar het is wel indrukwekkend om medio mei met je voetjes in de sneeuw te staan. De route naar Sedrun begint ook weer met een paar lekkere haarspeldbochten alvorens je vrij snel afzakt naar Sedrun (1.450 meter). Van hieruit kun je de Lukmanierpass (1.915 meter) op rijden. Een prachtige route, alleen helaas pas in juni geopend.
Gotthardpass
Er rest ons dus geen andere keus om terug te keren en weer af te zakken naar Andermatt. Daar rijden we richting de Gotthardpass (2.108 meter). Een van de meest bekende en bereden passen in Zwitserland. De Gotthardpass verbindt Noord-Zwitserland met Zuid-Zwitserland. Eén van de meest fascinerende verschijnselen is dat het weer vaak omslaat als je de top van de pas passeert. Is het in het noorden nog koud en regenachtig, na het passeren van de top rijd je al snel in de zonneschijn en zie je de temperaturen oplopen.
Veel Zwitsers ontvluchten dan ook het koude noorden om hun toevlucht te zoeken in het subtropische Tessin (Ticino). Daarom is de Gotthardpass één van de drukste passen in de Alpen. Zeker in het hoogseizoen tref je een ‘Blechlawine’ aan als de Gotthardtunnel weer eens overbelast of gesloten is. Dan rijd je achter kruipende vrachtwagens en caravans omhoog en hoop je dat je koppeling de strijd overleeft. Ook zijn er genoeg mensen die het mooie uitzicht van de Gotthard verkiezen boven 17 kilometer nagelbijten in de tunnel. Al met al kan het een drukke bedoening zijn.
De Gotthardpass kent een boeiende geschiedenis. Al sinds de middeleeuwen wagen reizigers zich een weg over de pas. Dat was niet meer dan een karrenspoortje en zeker niet zonder risico. De weersomstandigheden op de Gotthard kunnen verraderlijk zijn en het landschap is onherbergzaam. In de 19e eeuw is de Gotthardpass geschikt gemaakt voor koetsvervoer (paard en wagen) en nam het gebruik enorm toe. In de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw is de route ook voor autoverkeer geopend en gaandeweg steeds verder verbeterd. Uiteindelijk hebben de Zwitsers ook een nieuwe route naast de oude Gotthardpas aangelegd waarmee de reistijd flink is ingekort.
De route van de pashoogte naar Airolo is bijna een snelweg, zo geleidelijk en soepel loopt de weg naar beneden. Een enorm verschil met de oorspronkelijke Gotthardpass, want deze klinkerweg kronkelt zich een pad over de flanken van het Gotthardmassief. In 1980 is het verkeer wat ontlast met de komst van de Gotthardtunnel, maar de pas bleef onverminderd populair.
Beneden aangekomen in Airolo kun je de Nufenenpass oprijden (aanradertje!), maar die is ook nog gesloten. Wij pakken de Gotthardpass terug naar de top, bezoeken daar nog even het Gotthardmuseum en genieten van een heerlijk bakje koffie. De omgeving is ronduit imponerend, zeker de bergmeren maken het de moeite waard om even uit te stappen. Het is onherbergzaam, er waait een koude wind en je voelt je nietig als je in deze ruige bergwereld rondloopt.
Als stuurmansweg is de Gotthard toch wel een tegenvaller. Ook al is de tunnel vandaag gewoon open, zelfs nu is het veel te druk op de weg. Ook is de route niet uitdagend genoeg. Het aantal leuke bochten is op de vingers van één hand te tellen. Het is leuk om er een keer te rijden, maar je racehandschoentjes kun je opbergen in het dashboardkastje. Het mag niet zo zijn. Natuurlijk kun je de Gotthard ook als opmaat nemen naar het echte werk. Je rijdt via de Gotthard door naar de Nufenen om daarna via de Grimsel af te zakken naar de Sustenpass. Dan heb je 4 prachtige passen die je op één dag kunt rijden en geniet je optimaal van de Zwitserse Alpen. Wel vooraf even kijken of de passen open zijn natuurlijk.